sigarenroker 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een sigarenroker…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft de gewoonte sigaren te roken
Algemene voorbeelden
Uit onderzoek blijkt dat een kwart van de sigarenrokers jonger is dan 35 jaar. Ongeveer 400.000 Nederlanders steken regelmatig een sigaar aan, waaronder 30.000 vrouwen. Meer dan de helft van sigarenrokend Nederland is jonger dan 45 jaar. Het 'grijze' imago van sigaren blijkt onterecht, zo valt af te leiden uit de cijfers. Maar 26% van de sigarenrokers is ouder dan 55 jaar.
Regelmatig sigaren roken verhoogt naast de kans op kanker ook de kans op kransvatziekten en chronisch obstructieve longaandoening (COPD), zo blijkt uit Amerikaans onderzoek. Dr. Carlos Iribarren en collega's deden onderzoek naar het voorkomen van kransvatziekten, hart- en herseninfarcten, COPD en kanker. Sigarenrokers blijken, vergeleken met niet-rokers, 27% meer kans op hart- en vaatziekten te hebben en 45% meer kans op COPD.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
sigarenroker 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een sigarenroker…
is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is een liefhebber van het roken van sigaren en niet van bv. sigaretten, shag of pijp
Algemene voorbeelden
Van Amerongen behoort tot de sigarenrokers, 'de aristocraten onder de nicotinegebruikers'. De sigarenroker ontziet zijn longen, want hij inhaleert niet. De sigarenroker is matig want beperkt zijn gebruik tot enkele sigaren per dag, waar dan ook echt van genoten wordt.
Combinatiemogelijkheden
met adjectivisch voltooid deelwoord
- een verstokt sigarenroker
Mijn huidige man [...] is een verstokt sigarenroker. Hij rookt niet veel, maar wel constant. Al jaren. Zijn asbak staat altijd buiten en hij staat aan de deur of voor het raam en blaast daar zijn rook uit. Ongeveer om het uur neemt hij 'een paar trekjes' van zijn sigaartje dat hij vervolgens in de asbak verder laat branden.
met ander, nevengeschikt substantief
- pijprokers en sigarenrokers
Pijp- en sigarenrokers leven gemiddeld twee jaar langer dan sigarettenrokers. Dat blijkt uit onderzoek van de Wageningse epidemiologe Martinette Streppel. De eerste groep leeft gemiddeld vijf jaar korter dan niet-rokers; bij sigarettenrokers is de levensverwachting gemiddeld zeven jaar korter.