uithof 1.0
(bouw, gebouwen en huisvesting; geschiedenis; (vooral) in Nederland; archaïsch)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een uithof…
is een hoeve; is een gebouwencomplex
- [Functie] diende om de landerijen van een klooster of abdij te bewerken en besturen
- [Plaats] was gelegen op het platteland, buiten de muren van het klooster of de abdij
- [Betrokkene] werd gerund door de monniken zelf, later door lekenbroeders en nog later door pachtboeren
- [Bezitter of eigenaar] was in het bezit van een klooster of abdij, vaak behorend tot de orde van de cisterciënzers
Algemene voorbeelden
Een uithof is een grote kloosterboerderij waarop in het begin de monniken zelf het werk deden. Later, toen de monniken zich meer met geestelijke zaken bemoeiden terwijl het aantal ook terugliep, werden lekenbroeders aangesteld. Dezen hoorden wel bij het klooster maar hoefden zich niet te houden aan de strenge regels van het klooster. Zij deden ook meestal het zware werk in de kloosters of op de kloosterboerderijen. Rond 1500 is ook dat stadium gepasseerd en worden de oude uithoven verhuurd aan gewone boeren. Omdat deze uithoven grote aantallen pondematen land bezaten, werd het land meestal verhuurd aan meerdere boeren.
De oudst bekende bewoners van Schiermonnikoog zijn de lekebroeders van het cisterciënzer klooster Claercamp in het Friese Rinsumageest, die zich er in de middeleeuwen vestigden. Schiermonnikoog was een 'uithof', een soort agrarische nederzetting van dit klooster. Aan deze monniken ontleent het eiland zijn naam: 'schier' betekent grauw, naar de kleur van hun pijen; 'oog' is eiland.
'De uithoven waren in feite grote, rationeel geleide ondernemingen. Het is de vraag of de lekenbroeders altijd het werk deden,' vertelt Mol. 'Ik heb meer het idee dat het managers waren, die zelf weer allerhande mensen in dienst namen. Er is in de bronnen ook regelmatig sprake van "broodetende lieden", die blijkbaar het brood van de abdij aten en dus in dienst waren.'
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- liggen op iets
- voorzien van iets
Op de Halderberg bouwden de monniken een uithof, genaamd 'Bovendonk'. Deze uithof lag op een zandrug (een 'donk') aan de rand van een uitgestrekt moerasgebied: het Hollandveen.
Door latere schenkingen en aankopen zou het bezit van de abdij in Giersbergen uitgroeien tot 400 bunder. De abdij vestigde er een uithof, een zelfstandig landbouwbedrijf. Bijna vierhonderd jaar lang, tot de verkoop ervan in 1621, zou deze uithof de abdij voorzien van inkomsten uit akkerbouw, schapenteelt, houtkap en zo meer.
als object bij een werkwoord
- een uithof bezitten
- een uithof bouwen
- (ergens) een uithof hebben
- uithoven hebben
- een uithof oprichten
- uithoven verhuren
- ergens een uithof vestigen
Landgoed Niënhof grenst aan de Kromme Rijn en is omsloten door weilanden. In de Middeleeuwen bezat het nabijgelegen klooster Oostbroek hier een 'uithof', een boerderij. Daarnaast bouwden de kloosterlingen een nieuwe boerderij: een 'nien hof', in het Utrechtse dialect van die dagen.
Op de Halderberg bouwden de monniken een uithof, genaamd 'Bovendonk'. Deze uithof lag op een zandrug (een 'donk') aan de rand van een uitgestrekt moerasgebied: het Hollandveen.
Het laat Terheijl rond het jaar 1500 tot leven komen. Het is nauwelijks voor te stellen dat het hier een drukte van belang was met gravers en lekenbroeders tussen stapels turf en klei. Ze waren afkomstig van het Cisterciënzer klooster Aduard, dat hier een uithof had.
Een vergelijking met even grote abdijen in Frankrijk, Vlaanderen, Engeland en Duitsland leert dat het Aduarder klooster ongeveer vijftien tot twintig uithoven moet hebben gehad.
Oosternijkerk heeft geen terp, maar is een streekdorp [...]. Bij het bedijken waren vooral kloosters betrokken. Zo valt te verklaren waarom veel grond in Oosternijkerk in het bezit van kloosters was. Alle belangrijke kloosters uit de buurt hadden hier grond. De Cisterciënzers hadden de meeste grond in handen. De kloosters bewerkten hun grond zelf. Ze hadden ook een uithof, en de kerk werd bediend door de Norbertijnen.
De vijfde abt van het klooster in Hallum kreeg een stuk turfland. Uit dankbaarheid richtte hij een uithof op in Bakkeveen.
Gezien het feit dat de uithoven in de vijftiende eeuw soms aan vijf of zes pachters werden verhuurd, kan worden afgeleid dat het om relatief grote complexen van 100 tot 200 hectare ging.
Door latere schenkingen en aankopen zou het bezit van de abdij in Giersbergen uitgroeien tot 400 bunder. De abdij vestigde er een uithof, een zelfstandig landbouwbedrijf.
met adjectief ervoor
- de vroegere uithof
Eerst moet het grondbezit van de vroegere uithof van Klaarkamp/Sion zijn opgesplitst in twee delen waarbij er dus een "nieuw huis" gebouwd moest worden: de complexen Nijehuijs en Germerhuijs ontstonden.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- een uithof van de abdij
- de uithof van Boudeloo
- een uithof van een, het klooster
Grijpskerke ligt in hartje Walcheren, precies op een kruising van enkele kreekruggen. Ten zuidoosten van het dorp ligt de Munnikenhof; vroeger een uithof van de Middelburgse Abdij, later het buitenverblijf van staatsman en dichter Jacob Cats.
Daar waar in de twaalfde eeuw de uithof van Boudeloo (een kasteelboerderij) moet hebben gestaan, halen archeologen van Artefact uit Zaamslag [...] allerlei eeuwenoud materiaal naar boven, zoals dit kannetje, gevonden door archeoloog David Kneuvels.
In Bakkeveen is een uithof, een soort van dependance, van een groot klooster uit Hallum geweest. Van deze uithof is bijna niets overgebleven en evenmin van de vele kloosters in Friesland.
Van oorsprong was Vollenhoven een uithof van het klooster Oostbroek.
Verreweg het oudst is de buurtschap Roodeschool, iets ten noorden van het Groningse Bedum. Dat gehucht is genoemd naar een uithof van het befaamde klooster van Aduard.
in voorzetselgroep
- een systeem van uithoven
Om de exploitatie van hun bezittingen in goede banen te leiden ontwikkelden de Cisterciënzers het systeem van uithoven of voorwerken, in feite een soort nevenvestigingen van het klooster. Vanuit de verspreid in de omgeving gelegen voorwerken werden alle goederen aangevoerd die het klooster nodig had. Zo werden in het geval van de abdij Aduard vanuit het noorden van Drenthe turf en hout aangevoerd, kwamen vlees en zuivel van de kleigebieden en gerst van de kwelderruggen verder naar het noorden.
met substantief ervoor
- een aantal uithoven
Een aantal uithoven is nog steeds in het landschap te herkennen, zoals het Aduarder en Fransumer Voorwerk, Longawerd (Langeweer) en Medum (Lagemeeden).
met telwoord ervoor
- vele uithoven
- vijftien tot twintig uithoven
Vooral kloosters van ordes als de cisterciënzers hadden vaak vele uithoven, bijvoorbeeld in Lamswaarde, Graauw en Othene in Zeeuws-Vlaanderen en Giersbergen in Noord-Brabant.
Een vergelijking met even grote abdijen in Frankrijk, Vlaanderen, Engeland en Duitsland leert dat het Aduarder klooster ongeveer vijftien tot twintig uithoven moet hebben gehad.
met eigennaam
- de uithof Terhelle
In het midden van het Allemansgoed Terheijl gaat wethouder Henk Kosters samen met monniken van Aduard de visualisatie van de 'uithof Terhelle' onthullen, met de beleefroute 'Op pad met de monniken van Terheijl'.
met ander, nevengeschikt substantief
- uithoven of voorwerken
Om de exploitatie van hun bezittingen in goede banen te leiden ontwikkelden de Cisterciënzers het systeem van uithoven of voorwerken, in feite een soort nevenvestigingen van het klooster. Vanuit de verspreid in de omgeving gelegen voorwerken werden alle goederen aangevoerd die het klooster nodig had. Zo werden in het geval van de abdij Aduard vanuit het noorden van Drenthe turf en hout aangevoerd, kwamen vlees en zuivel van de kleigebieden en gerst van de kwelderruggen verder naar het noorden.