viroloog


viroloog 1.0

wetenschapper die zich bezighoudt met de studie van virussen en virusziekten

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een viroloog…

is een wetenschapper; is een persoon

  • [Activiteit of handeling] legt zich toe op de studie van virussen en virusziekten

    Algemene voorbeelden


    Virus-vaccinatie: Dit geeft ook een activatie van het immuunsysteem. Dat de griepprik bij ongeveer 1 op de 5 mensen de volgende dag een griep gevoel opwekt is het zelfde principe. De patiënt die klaagt draagt een chronische infectie bij zich en zou vervolgens goed onderzocht moeten worden, en behandeld! De werking van de vaccins is een tijdelijke activatie van de afweer. Het geeft geen bescherming gedurende de gehele winter. Deze prik 2 x per winter te geven is een dure optie. Dat ieder jaar door de virologen verschillende stammen worden uitgezocht zou wel eens niet nodig hoeven zijn. Er is nooit goed onderzoek verricht naar het effect ervan doordat het zo moeilijk is een onderscheid te maken tussen verkoudheid en griep en het effect ervan op de longen. Daarbij is de viroloog meestal geen arts die verstand heeft van verkoudheden.

    http://medischcontact.artsennet.nl/forum/ppu/30808/,

    Het mond- en klauwzeervirus is zeer besmettelijk [...]. De viroloog uitte forse kritiek op de Britse aanpak van de ziekte. "Bij ons zou direct een vervoersverbod zijn ingesteld. Daar is zeker 72 uur mee gewacht. Ook de middeleeuwse brandstapels die je nu in Engeland ziet, zijn geen garantie dat het virus zich niet meer verspreidt."

    De Telegraaf,

    Een virus doet er ongeveer twaalf uur over om een cel binnen te dringen [...]. [...] In Outbreak zien de virologen dat het Motaba-virus in slechts twee uur een nieuwe generatie creëert. Zo'n virus bestaat niet. Een echte bedreiging voor de mensheid is een nieuw virus met de besmettelijkheid van het influenzavirus en de incubatietijd (tot meer dan tien jaar!) en de dodelijkheid van het aidsveroorzakend virus HIV. Tegen die combinatie zal het grootste deel van de mensheid het afleggen.

    NRC,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen