Corsicaan


Corsicaan 1.0

iemand die behoort tot het Corsicaanse volk; iemand die afkomstig is uit Corsica; inwoner van Corsica
In het meervoud ook in toepassing op het volk.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Corsicaan…

is een persoon

  • [Plaats] woont doorgaans op Corsica
  • [Plaats van herkomst] is afkomstig uit Corsica; is geboren op Corsica
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft de Franse nationaliteit, maar is vaak zeer gehecht aan eigen politieke en culturele autonomie
  • [Taal] spreekt Frans en vaak ook de lokale Romaanse taal Corsu

Algemene voorbeelden


Een kleine Corsicaan, luisterend naar de naam Napoleon Bonaparte, zet zichzelf op 2 december 1804 in de Notre Dame van Parijs een keizerskroon op, onder toezicht van de paus.

http://www.promotor.nl/published/prm/content/binaire-bestanden/reizen/reisreportages/2005/napoleon-211428.pdf,

Dat er een Corsicaanse eigenheid bestaat, ontkent niemand. Ook niet de zeer republikeinse, om niet te zeggen jacobijnse, gaullist en ex-minister Charles Pasqua, zelf Corsicaan. Maar wat die eigenheid precies is, daarover zijn de Corsicanen al net zo verdeeld als andere minderheden en "volkeren".

De Standaard,

In zijn tweedaags bezoek aan Corsica laveerde minister van Binnenlandse Zaken Jean-Louis Debré moeizaam tussen de meerderheid van Corsicanen die een deel van Frankrijk willen blijven en de extreme nationalisten die een autonoom statuut of onafhankelijkheid eisen.

De Standaard,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding