Fijiër


Fijiër 1.0

iemand met de Fijische nationaliteit; iemand die behoort tot het Fijische volk; iemand die afkomstig is uit Fiji; inwoner van Fiji
In het meervoud ook in toepassing op het volk. Ook, meestal in het meervoud, in toepassing op vertegenwoordigers van een nationale sportploeg of andere groep.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een Fijiër…

is een persoon

  • [Plaats] woont doorgaans in Fiji
  • [Plaats van herkomst] is afkomstig uit Fiji; is geboren in Fiji
  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft de Fijische nationaliteit; is Fijisch staatsburger

    Algemene voorbeelden


    Fiji, een groep van 332 eilanden met nog geen miljoen inwoners, is een relatief vredige natie met een diep religieuze bevolking. Maar de Fijiërs stammen af van oorlogszuchtige krijgers die hun vijanden soms levend verbrandden, en in het moderne Fiji bestaan nog steeds veel tegenstellingen.

    http://nos.nl/artikel/59429-legerleider-pleegt-coup-op-fiji.html,

    In de barrage versloeg hij zondag in Montego Bay, op Jamaica, zijn Amerikaanse landgenoot Loren Roberts en de Fijiër Vijah Singh.

    De Standaard,

    Groot, sterk en lenig, maar een lange adem? Die hadden de rugbyers van Fiji tot voor kort niet [...]. Afgelopen zaterdag in Nantes braken de Fijiërs met die traditie. Tegenstander Wales nam in de slotfase weliswaar een voorsprong, maar die maakten de eilandbewoners op het laatste moment ongedaan, dankzij een omstreden try (vijf punten): 38-34.

    NRC,

    Ook beschreef ze enthousiast haar zwemtochten met de Fijiër Kimo, die regelmatig tussen Tavewa en de omringende eilanden heen en weer zwom, en met wie zij soms meeging.

    Zuiderkruis, Pauline Slot,

    Voetbal is vooral de sport van de Indiërs (nazaten van de arbeiders die in de negentiende eeuw kwamen werken op de suikerplantages), terwijl voor de autochtone Fijiërs rugby de nationale sport is.

    http://www.koentext.nl/johan.html

    Woordfamilie


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen