Noor 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een Noor…
is een persoon
- [Plaats] woont doorgaans in Noorwegen
- [Plaats van herkomst] is afkomstig uit Noorwegen; is geboren in Noorwegen
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft de Noorse nationaliteit; is Noors staatsburger
Algemene voorbeelden
Dat de Duitsers het leven mooier hebben willen maken, weten we. Maar dat ook de Zweden, de Noren en de Denen daar tussen 1935 en 1976 mee bezig zijn geweest slaat ons met verstomming.
Portugezen varen uit overtuiging. Een echt zeevolk, als de Hollanders, als de Noren, als de leren.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
noor 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een noor…
is een schaats
- [Afmeting] bestaat in een hoge en een lage versie
- [Uiterlijk] heeft een lang glijijzer dat voor en achter de voet uitsteekt; heeft een vast bevestigde schoen, standaard van zwart leer met vetersluiting
- [Functie] wordt vooral gebruikt voor het hardrijden op een 400 meterbaan of voor toertochten
Algemene voorbeelden
Op de klassieke Noor roteert de voet rond de punt van het schaatsijzer, dat ver voor de tenen is gelegen.
Nu had ik gehoopt dat het dit jaar hard zou gaan vriezen, zodat ik op mijn nieuwe noren een paar tochten zou kunnen maken.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- hoge noren
- lage noren
Iemand die hoge noren gewend is, heeft vaak toch wat moeite met het bewegen op de oeroude houten schaats.
We onderscheiden lage en hoge noren. Dit verschil wordt bepaald door de afstand tussen de schoen en het ijzer. Lage noren zijn bij uitstek geschikt voor het rijden van toertochten, de hoge noren voor de gevorderde schaatsers en wedstrijdrijders.