aflijvige


aflijvige 1.0

((vooral) in België)

iemand die overleden is; overledene

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een aflijvige…

is een persoon

      Algemene voorbeelden


      Marja had eraan toegevoegd, achter haar hand, dat de aflijvige de man was geweest van haar favoriete nichtje.

      Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

      Premier P.V. Narasimha Rao prees de aflijvige, die als voorman van de oppositie nog wilde meedoen aan de parlementsverkiezingen in april, als "een kampioen van het volk".

      De Standaard,

      Dus dachten de familieleden van de aflijvige dat hij wat met de dood van hun dierbare te maken had.

      De Standaard,

      Combinatiemogelijkheden


      met adjectief ervoor


      • een verse aflijvige

      Oude botten worden opzijgeschoven en in de beenderkuil zal de verse aflijvige vergaan, diep genoeg opdat de jakhalzen haar of hem niet bereiken.

      Miniaturen, Karel Jonckheere,

      in voorzetselgroep


      • het leven van de aflijvige
      • het portret van de aflijvige
      • het testament van de aflijvige

      Maar zij wordt vaker dan ooit afgewisseld met "originele" woorden die zinspelen op typische feiten en feitjes uit het dagelijks leven van de aflijvige.

      De Standaard,

      Hij kon ongemerkt voorbijgaan aan het anders obligate verbloemde portret van de aflijvige.

      Opa, Hans Claus,

      'Mag ik thans overgaan tot voorlezing van het testament van de aflijvige?' vroeg hij, en twee erfgenamen die het dichtst bij hem zaten, knikten instemmend.

      De wekker, André Janssens,

      voorafgegaan door als


      • als aflijvige

      Wat had je als aflijvige zelf aan boterkoeken met chocolademelk?

      Het goddelijke monster, Tom Lanoye,