benijdenswaard 1.0
(formeel; (vooral) geschreven taal)
Algemene voorbeelden
Misschien hebben dieren zelfs eigenschappen die mensen benijdenswaard vinden: trouw, natuurlijkheid, zorgeloosheid. Een dier liegt niet, is niet arrogant.
Zowel het CWI als de kantonrechter kan natuurlijk het ontslag weigeren. De werknemer heeft dan de procedure gewonnen, maar zijn positie is niet benijdenswaard. Het hangt van de sportiviteit van de werkgever af of hij een nieuwe start krijgt.
Luik. 18 juli 1991, 7 u 24. Een onbekende man vuurt drie kogels af uit een pistool met geluiddemper. André Cools valt dodelijk getroffen neer. Die dag deed Luik zijn weinig benijdenswaarde reputatie van 'Chicago-aan-de Maas' alle eer aan.
Ik heb, meen ik, tenslotte begrepen, waarom de mens het gelukkigste wezen is en bijgevolg alle bewondering waard, en ook wat per slot de positie is, die hij in de rangorde van het heelal door het lot verkregen heeft - benijdenswaard niet slechts voor de dieren maar voor de sterren, voor de bovenwereldlijke geesten.
Het ambt van (hoofd)bibliothecaris is een benijdenswaardige functie. Jan is benijdenswaard. Hij komt niet in aanmerking met de materialen en de confrontatie met lastige klanten blijft hem bespaard.
Je hebt gelijk, hoor. Het gevaar bestaat immers dat die ruimere omgeving, soms heel goedbedoeld, zich focust op die splintervaardigheden en deze zelfs gaat romantiseren. In die mate zelfs dat men bijvoorbeeld bij het syndroom van Asperger (met normale of zelfs hoge begaafdheid) deze aandoening bijna als "benijdenswaard" gaat beschouwen. In de stijl van "Goh, dat zou ik eigenlijk ook wel willen hebben, dan kan ik ook van voor naar achter en van achter naar voor rekenen!"
Chiracs programma heeft twijfel gewekt aan zijn bereidheid de 'harde' franc te handhaven. Dit maakt de positie van de Fransen weinig benijdenswaard. Als ze verandering willen en op Chirac stemmen, weten ze niet wat voor verandering ze krijgen.
Q'eqchi's zijn geen heiligen en hun leven is verre van benijdenswaard.