coiffeuse 1.0
((vooral) in België)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een coiffeuse…
is een persoon
- [Geslacht] is een vrouw
Algemene voorbeelden
'Kent gij ons tante Leen?' 'Van bij een coiffeuse waar we heel lang geleden allebei heel veel koppen hebben gewassen. Hoe dikwijls ik de hare niet heb gewassen! Zij heeft van dat dik, blauwig krulhaar! Prachtig!'
Het is onzin dat alle kappers homoseksueel zijn! Het is zelfs zo dat het aantal heteroseksuele kappers in ons land de overhand neemt. Natuurlijk bestaat het grootste percentage nog steeds uit vrouwelijke coiffeuses, maar er zijn ook steeds meer mannen die kapper worden.
Combinatiemogelijkheden
met koppelwerkwoord
- coiffeuse worden
- coiffeuse zijn
TOSCA. Maar gij zijt een vedette. Ge zijt precies een pop. Gaat gij later zangeres worden? KIM. Nee, coiffeuse. TOSCA. Coiffeuse?! Mijn kot zit al vol met coiffeuses. Wordt liever advokaat, of iets bij 't gerecht.
De voormalige prostituee, die tot '92 coiffeuse was en zich daarna zaakvoerster van diverse vennootschappen noemde, liet met een deel van het fortuin een gigantische villa in het Waals-Brabantse Grez-Doiceau bouwen, in het exclusieve domein rond de golfclub van Bercuit.
met ander, nevengeschikt substantief
- coiffeurs en coiffeuses
Op weekdagen werd het badoord bovendien door nachtvolk bezet. Garçons en serveuses van het statiekwartier, en op maandag ook coiffeurs en coiffeuses, want dat was hun vrije dag