dar 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een dar…
is een bij; is een insect; is een dier
- [Afmeting] is iets groter en dikker dan een werkster
- [Uiterlijk] heeft grote ogen
- [Deel] heeft geen angel
- [Groep] maakt deel uit van een bijenvolk
- [Functie] heeft het paren met de koningin als taak
- [Ontstaan] wordt geboren uit een onbevrucht ei
- [Geslacht] is een mannetje
- [Behandeling of bewerking] wordt na het broedseizoen door werksters gedood of weggejaagd waarna hij sterft van honger en dorst
- [Betrokkene] heeft geen vader, maar wel een grootvader
Algemene voorbeelden
Een bijenvolk bestaat in de zomer uit één lange slanke bij, de koningin, en vijftigduizend werkbijen en enige honderden plompe dikke bijen, de darren.
De dikkerds zijn darren. Dat zijn de mannetjesbijen. De ogen van de dar zijn zo groot dat ze elkaar boven op de kop raken.
De jonge koningin moet nog bevrucht worden. Hiervoor vliegt zij op een mooie dag uit en paart hoog in de lucht met meerdere darren.
Als het weer koud en guur wordt en de bloemen zijn uitgebloeid, treffen ze maatregelen om de winter door te komen. De koningin stopt met het leggen van eitjes, terwijl de darren worden verjaagd of doodgestoken.
De koningin die op bruidsvlucht gaat kan door meerdere darren worden bevrucht en dit tot op de 20ste dag van haar leven.
Ook helpen darren het broed warm houden, een taak die wel eens uit het oog verloren wordt (steeds 35° C - vochtigheidsgraad van minstens 40%).
Uit de onbevruchte eitjes komt altijd een dar. Uit de bevruchte eitjes komen altijd werkbijen of koninginnen.
Tenslotte iets om nog eens over na te denken: een dar heeft geen vader en geen zonen, maar wel een grootvader en kleinzonen! Dezelfde dar heeft wel een grootmoeder, een moeder, dochters en kleindochters.