dicteetijger 1.0
(taal en taalkunde; schertsend; neologisme)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een dicteetijger…
is een deelnemer; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] is zeer goed op de hoogte van de spellingregels
- [Activiteit of handeling] neemt vaak en fanatiek deel aan dicteewedstrijden
Algemene voorbeelden
Meer dan tweehonderd rasechte dicteetijgers namen het zaterdag tegen elkaar op in de finale van De Schrijfwijzen.
Rein Leentfaar uit Breskens is de dicteetijger van Zeeland. De afgelopen twee jaar schreef hij voor Zeelandgeboekt over het woordenboek De Dikke Van Dale de wekelijkse column Van Dalia. Over het nieuwe, misschien laatste papieren woordenboek. Ook over het Groene Boekje, waarvan vorig jaar een nieuwe editie is verschenen. Wat Rein uit de Van Dale haalt boeit. Je krijgt net weer eens een andere blik op een woord of een begrip, waaraan je in het dagelijkse leven gedachteloos voorbij gaat.
Een andere kanshebber voor opname in Van Dale is uitwijden, zegt de taalkundige Nicoline van der Sijs in haar jongste over woordgeschiedenissen: Hondsdraf -Waar komen onze woorden vandaan? Dicteetijgers weten dat alleen uitweiden juist is: 'buiten de toegewezen weide grazen'.
Zijn educatieve waarde heeft het dictee ook allang verloren: sinds een paar jaar kan geen zinnig mens nog een touw vastknopen aan de wirwar van spellingsregels en bijbehorende taalopvattingen. Het Groot Dictee gaat ook niet over taal, hoe fraai gecomponeerd de tekst van Wieringa op zichzelf ook was. Het draait niet eens echt om spelling, maar grotendeels om een spelletje. Een lollig spelletje, dat wel. Wie een beetje zijn best deed, kon 117 fouten maken in dit dictee, zo lichtte de jury toe. De winnaar, de Nederlandse 'dicteetijger' Pieter van Diepen, had 9 fout waarmee de stand Nederland - België op 10-11 kwam te staan (al is dit volgens het archief van de Volkskrant omgekeerd).
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | 2004 |
Samenhangende woorden (betekenis) | dicteenomade |