juffrouw 1.0
(verouderend)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een jufrouw…
is een persoon
- [Burgerlijke staat] is ongetrouwd en nooit getrouwd geweest
- [Geslacht] is een vrouw
- [Waardering] wordt soms negatief beoordeeld
Algemene voorbeelden
Als ik eerlijk mag zijn, ik ken niemand die meer juffrouw is dan zij.
Het Werk is een katholieke, vrome vereniging en geen klooster. Daardoor ontsnapt het aan de kerkelijke regels die juist dienen om misbruiken in kloosters tegen te gaan. De kern bestaat uit een honderdvijftig juffrouwen die geloften hebben afgelegd.
Ze gebruikt, desgevraagd, de benaming juffrouw om haar zelfstandigheid te benadrukken: 'Ik ben er trots op niemand nodig te hebben, ook nooit samengewoond, wel een zoon op de middelbare school. Dat mevrouw klinkt zo zwaar, zo volwassen, zo stoffig.'
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een oude juffrouw
Vlak voor de oorlog had hij mij ook opgebeld met de piepstem van een oude juffrouw die mij in haar testament wilde zetten.
- een jonge juffrouw
Ons krachtige punt is dat we de huiden vers kopen en dat we leer maken van hoge kwaliteit dat zacht is als de huid van een jonge juffrouw.
met eigennaam
Bormann nam zijn pet niet af en vestigde zijn ogen op mevrouw Köppe, die de wenk begreep en de kamer verliet. Toen zei hij tegen juffrouw Braun, dat de Führer de wens had geuit haar in deze moeilijke dagen bij zich te hebben.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
juffrouw 2.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een juffrouw…
is een persoon
Algemene voorbeelden
Op andere middagen las de juffrouw een boek. Dan liet ze geregeld korte zuchten van genoegen als ballonnetjes op in de klas.
Op mijn school wisten ze zelfs niet wat voormoeders waren. Zelfs de juffrouw niet. De juffrouw wist alleen wat voorvaderen waren.
Schrijven kon iedereen. Dat leerde je al op school van de juffrouw.
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: op
- de juffrouw op school
De juffrouw op school vraagt aan Marietje wat ze later wil worden.
met ander, nevengeschikt substantief
- juffrouw of meester
- de meester of de juffrouw
- juffrouwen en meesters
- meesters en juffrouwen
Men kan het zich voorstellen: een klas in een lagere school, en daarin een groep kinderen die van juffrouw of meester een dictee opkrijgen.
Bovendien durfde ik zelfs de meester of de juffrouw tegen te spreken.
Vaders en moeders en juffrouwen en meesters wisten wat God wilde met de wereld en wat Hij vond en ons gebood.
met eigennaam
De volgende minuten luisterden de kleuters geboeid naar een verhaal dat juffrouw Rita voorlas uit een groot prentenboek.
Haar ogen gingen dwars door de muur de straat over naar het kleine schoolgebouw, naar de tafel en de stoel van juffrouw Turner.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
juffrouw 3.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een juffrouw…
is een persoon
- [Plaats] werkt bv. in een bar of een kantine, aan een kassa, bij een vestiaire of bij toiletten, in een winkel, in een bibliotheek of op een kantoor
- [Geslacht] is een vrouw
- [Activiteit of handeling] vervult een dienstverlenende of administratieve taak
- [Oorzaak, reden of aanleiding] werkt voor haar beroep
Algemene voorbeelden
Hij wenkte een juffrouw die wel eens voor de garderobe zou kunnen zorgen, gaf haar de zwarte jas van Michelle en tegelijk, voor iedereen zichtbaar, het biljet van tien gulden.
Het Grand Hôtel werkte voor het grootste deel met niet-professionele krachten. Eigenlijk was alleen de kok een vakman, en dat verantwoordde in zijn ogen de superieure houding die hij tegenover de anderen aannam. De juffrouwen probeerden de wensen van dit vet betaalde, onmisbare personeelslid voor te blijven en hij buitte die onderdanigheid aardig uit.
Als de stewardess weer heupwiegend als een lelijke fee door het gangpad langskomt, roept hij als een zeurderig kind terwijl hij haar zijn lege glas toesteekt: 'Juffrouw, ik drink niet meer, ik wil graag roken. Een lange sigaar!'
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- een vriendelijke juffrouw
Ik kreeg een vriendelijke juffrouw aan de telefoon, ik gaf haar mijn creditcardnummer en alle andere informatie waar ze om vroeg.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: achter
- de juffrouw achter de balie
- de juffrouw achter de kassa
- de juffrouw achter de toonbank
Hij viste het garderobekaartje uit zijn vestzak, stond op en begaf zich met kalme schreden naar de vestiaire. De juffrouw achter de balie had haar jas al aan en stond het geld te tellen.
Voorzetsel: van
- de juffrouw van de kantine
- de juffrouw van de kassa
- de juffrouw van de toiletten
De juffrouw van de kantine, een wat zure, magere vrouw, die zolang Maarten zich kon herinneren aan het Museum verbonden was, bracht drie kannen met koffie en thee.
Vaste verbindingen
juffrouw van de retirade
-
(
(vooral) in Nederland; schertsend; verouderend )toiletjuffrouwSynoniem: toiletjuffrouw
Als schrijver moet een schrijver schrijvend zijn, zelfs al schrijft hij nog zo schrijf. Want wat zijn voor mij de uitersten? Precies: de juffrouw van de retirade en de koningin. Wim Sonneveld schreef over de eerste, Gerard Reve over de tweede.
Woordfamilie
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- barjuffrouw
- bibliotheekjuffrouw
- boetiekjuffrouw
- buffetjuffrouw
- garderobejuffrouw
- kantinejuffrouw
- kantoorjuffrouw
- kassajuffrouw
- kioskjuffrouw
- koffiejuffrouw
- pleejuffrouw
- politiejuffrouw
- sigarettenjuffrouw
- telefoonjuffrouw
- terrasjuffrouw
- tikjuffrouw
- toiletjuffrouw
- vestiairejuffrouw
- wc-juffrouw
- winkeljuffrouw
juffrouw 4.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een juffrouw…
is een persoon
- [Geslacht] is een vrouw
- [Activiteit of handeling] houdt toezicht op iets en geeft vaak ook les
- [Oorzaak, reden of aanleiding] werkt voor haar beroep
Algemene voorbeelden
Met kleren aan te water in het Sportfondsenbad [...]. IJzer achter in mijn nek, een ring van staal die me naar de oppervlakte sleurde waar juffrouw Ada stond, op de hoge rand van het zwembad. Benen als pilaren, waarboven een reusachtig, wit omhuld lijf begon, uitlopend in een gezicht dat maar met één woord was verbonden: macht. 'Jij daar. Wat zei ik. Intrekken-spreiden-sluit'.