laatstekansmoeder 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een laatstekansmoeder…
is een moeder; is een vrouw; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] heeft kinderen gekregen op een moment dat dat biologisch gezien voor haar nog net zou moeten kunnen, vaak rond de leeftijd van veertig jaar; heeft het krijgen van kinderen om de een of andere reden zo lang mogelijk uitgesteld
Algemene voorbeelden
Twintig jaar geleden was een beginnende moeder van boven de 30 een bijzonderheid. Ze werden laatstekansmoeder genoemd of een late beslisser. Nu steeds meer vrouwen werken en eerst carrière willen maken voordat zij aan kinderen beginnen, is de gemiddelde leeftijd van moeders bij de geboorte van het eerste kind gestegen tot 29 jaar. Dat wil zeggen dat net iets meer vrouwen onder de 30 hun eerste kind krijgen. Nederland loopt daarmee wereldwijd voorop.
Zaterdag 17 maart kwamen (zoals gemeld) ruim honderd vrouwen in Utrecht bij elkaar om te praten over het bewuste ongehuwde moederschap. [...]. De meeste vrouwen zijn rond de dertig, enkelen zijn al wat ouder; deze worden binnenskamers "laatste-kansmoeders" genoemd.
Jonge generaties Nederlanders zijn geen aanpakkers en mouwenopstropers meer. Nee, het zijn uitstellers en opschorters [...]. Zeeman noemde dit het 'uitgestelde leven'. De taal lijkt Zeeman op dit punt gelijk te geven. Kijk maar naar de vaders en moeders van nu. Die zijn zelden meer onverkort 'vader' of 'moeder'. Om de een of andere reden moet er altijd een prefix bij: 'deeltijdvader', 'laatstekansmoeder', 'uitstelmoeder' of 'tweedelegvader'. Sinds kort is daar de 'uitstelvader' bij gekomen.
Soms voel ik een klein angstje dat hij zich op zijn 50ste of zo bedenkt en dat ik dan een oud wijf ben en dat hij dan een tweede leg begint met een leuke laatstekansmoeder. Dat kan zomaar gebeuren.
Ze was toen 33, dus niet echt een laatste-kans-moeder. Maar ja, als je heel lang wacht ben je weer zo oud.