nano- 1.0
(wetenschap. Afgeleid van Latijn nanus 'dwerg'.)
Algemene voorbeelden
Iedereen is bekend met de SI-voorvoegsels voor maten en gewichten die zijn gestandaardiseerd in het Système Internationale d'Unités. De bekendste en meest gebruikte zijn micro-, milli-, centi-, deci-, deka-, hekto-, kilo- en mega-. Verder naar boven worden minder bekende voorvoegsels gebruikt: giga-, tera-, peta- en exa-. Onder de micrometer strekken zich nog uit: nano-, pico-, femto-, atto- en zepto-. Vanaf exa- (10 tot de macht 18) neemt elke grootheid met drie nullen af tot zepto- (10 tot de macht min 21). Met het voortschrijden van wetenschap en techniek en het verder binnendringen van de micro- en de macrokosmos komen we daar nu aan te kort. In de literatuur duiken nieuwe extreme waarden op zoals: yocto- (10 tot de macht min 24), yotta- (10 tot de macht 24).
Aan de hand van voorvoegsels en basiseenheden kunt u doorgaans zelf de meeste eenheden samenstellen. Veelvoorkomende voorvoegsels zijn: c: centi (zoals in ca, centiare = 1 honderdste van een are) d: deci (zoals in dl, deciliter = 1 tiende van een liter) da: deca (zoals in dal, decaliter = 10 liter) G: giga (zoals in GB, gigabyte = 1 miljard bytes) h: hecto (zoals in hPa, hectopascal = 100 pascal) k: kilo (zoals in kcal, kilocalorie = 1000 calorieën) µ: micro (zoals in µm, micrometer = 1 miljoenste van een meter) m: milli (zoals in ms, milliseconde = 1 duizendste van een seconde) M: mega (zoals in MW, megawatt = 1 miljoen watt) n: nano (zoals in ns, nanoseconde = 1 miljardste van een seconde)
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
- nanoampère
- nanobecquerel
- nanobot
- nanobuis
- nanobuisje
- nanocandela
- nanochip
- nanocoulomb
- nanodeeltje
- nanodraadje
- nanofarad
- nanogif
- nanogoud
- nanogram
- nanogray
- nanohenry
- nanohertz
- nano-implantaat
- nanojoule
- nanokatal
- nanokelvin
- nanokristal
- nanokristalletje
- nanoliter
- nanolumen
- nanolux
- nanomateriaal
- nanomedicijn
- nanometer
- nanomol
- nanonaaldje
- nanonewton
- nano-ohm
- nanopascal
- nanopixel
- nanoplastic
- nanorobot
- nanosatelliet
- nanoschaal
- nanoschakelaar
- nanoseconde
- nanosiemens
- nanosievert
- nanostof
- nanostructuur
- nanotesla
- nanotube
- nanovolt
- nanowatt
- nanoweber
Etymologie
Samenhangende woorden (betekenis) | atto-; centi-; deci-; femto-; micro-; milli-; pico-; quecto-; ronto-; yocto-; zepto- |
---|
nano- 2.0
(wetenschap. Afgeleid van Latijn nanus 'dwerg'.)
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
nano- 3.0
(neologisme. Afgeleid van Latijn nanus 'dwerg'.)
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Etymologie
Aard herkomst | inheems woord |
---|---|
Vroegste datering | ca. 2012 |