nauwelijks


nauwelijks 1.0

bijna niet; nog net wel; alleen met de grootst mogelijke moeite; ternauwernood; amper

Algemene voorbeelden


Aan Nederlandse zijde is goed de onbedwingbare overordening en strikte beregeling te herkennen. Er is nauwelijks een onbeheerd grassprietje te ontdekken tussen de even kwieke als oerlelijke nieuwbouw.

De herontdekking van Nederland: over vaderlandse mentaliteiten en rituelen, Herman Pleij,

Het liberalisme is geen ideologie in de zin dat het een maatschappelijk einddoel voor ogen heeft. Het kent nauwelijks dogma's en hoort zichzelf voortdurend ter discussie te stellen.

Labiele vrede, Joris Voorhoeve,

Piet heeft de gewoonte heel diep in zijn schulp te kruipen als iets hem niet zint, tenzij een driftbui krijgt, wat nauwelijks een prettiger alternatief is.

Offerande, Lydia Rood,

nauwelijks 2.0

net; nog maar net; sinds heel kort
Vaak versterkt door nog of nog maar. Meestal in de constructie nauwelijks... of..., die aangeeft dat er bijna geen tijd zit tussen twee gebeurtenissen.

Algemene voorbeelden


Hij liet Julica achter en ging over de brug die hun landje met de rest van het dorp verbond. Nauwelijks was hij aan de overkant of de kolkende massa water sleepte de brug mee.

NRC Handelsblad,

Het verhaal drukt me neer. Ik ben nog maar nauwelijks begonnen, en ik heb er eigenlijk nu al genoeg van. Maar ik moet door. Door ze te noteren, tracht ik de gebeurtenissen netjes in het gelid te zetten.

Trouw,

Er was een diepe snede in haar dij. [...]. Nauwelijks had ze haar zakdoek rond de dij geknoopt, of hij was al druipend nat van bloed.

Verscheurd jeugdportret, Louis Paul Boon,