spijs


spijs 1.0

dat wat iemand eet; voedsel; eten; eetwaar
Minder gebruikelijk dan eten en voedsel. Behalve in de verbinding spijs en drank en het spreekwoord verandering van spijs doet eten nog gebruikt in religieus taalgebruik, bijvoorbeeld in gebeden.

Semagram (extra betekenisinformatie)


Spijs…

is voedsel

      Hoofdsemagram: eten


      Algemene voorbeelden


      'Heere zegen deze spijze, amen,' was genoeg - 'Heere dank voor deze spijze, amen' na afloop.

      Nathalie, Ger Verrips,

      Ze bestelden en even later zette de serveerster hun drumsticks op tafel. Wade wilde er eentje pakken, maar Beth snauwde: 'Eerst bidden' [...]. Ze zei: 'Hemelse Vader, die ons deze dag heeft geschonken en ons alle toekomende dagen schenkt en de eeuwigheid daarna, wij danken U voor onze beproevingen opdat U onze wilskracht kunt beproeven en wij danken U voor de dagen waarop wij blijk kunnen geven van onze wilskracht. Deze spijze is Uw weldaad. Wij zijn Uw dienaren, nu en tot in eeuwigheid. Amen.'

      Alle families zijn psychotisch, Douglas Coupland,

      Combinatiemogelijkheden


      met ander, nevengeschikt substantief


      • spijs en drank

      Onder het genot van spijs en drank werd de hele dag nog eens besproken.

      http://www.ou.nl/open/vor/VPO/_index.htm,

      Altijd al was er veel aandacht voor het samenzijn met spijs en drank tijdens de kerstdagen. Maar na de geleidelijke afkalving van de spirituele tradities rond het kerstfeest rest weinig meer dan een bijna overmatige belangstelling voor eten en drinken.

      NRC,

      Spreekwoorden


      Woordfamilie


      Als deel van een afleiding


      Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


      spijs 2.0

      iets wat gegeten wordt; voedingsmiddel of gerecht
      Vaak in het meervoud spijzen.

      Semagram (extra betekenisinformatie)


      Een spijs…

      is een gerecht; is een voedingsmiddel; is voedsel

      • [Functie] wordt gegeten; dient als voedsel
      • [Voorbeeld of specimen] is een gerecht, een voedingsmiddel of gewoon iets wat gegeten wordt

        Algemene voorbeelden


        Lemaire schreef over vliegenzwammen een verhaal bij elkaar dat doordringt tot in de humus van de beschaving. Zijn de mensen zelf niet voortgekomen uit die mysterieuze planten, dat vlees van de goden? Toch was diezelfde vliegenzwam ook een duivelse spijs, die menig mens te gronde richtte. Dat mocht ook keizer Claudius ondervinden, allicht door het toedoen van zijn 'lieve' gade Agrippina.

        De Standaard,

        Aan die veronderstelling was het adjektief 'américain' niet vreemd. Het scheen mijn vader niets te verbazen dat juist deze verderfelijke spijs uit Amerika zou komen, waar alle moderne verderf zijn oorsprong vond en het geestelijke niveau betreurenswaardig laag lag.

        De baan van gaan en gissen, Bruno Bartels,

        Combinatiemogelijkheden


        met adjectief ervoor


        • heerlijke spijzen
        • uitgelezen spijzen
        • vette spijzen

        Op de tafel zijn heerlijke spijzen te zien. Grote stukken vlees, vruchten, groenten en sauzen.

        http://web.inter.nl.net/users/johnvos/preek20010823.htm,

        De textielbaronnen hielden regelmatig grote vreet- en zuipfestijnen, waarvoor ze speciaal uit het buitenland beroemde chef-koks lieten overkomen, van de duurste restaurants, met de meest uitgelezen spijzen.

        De Hunnen. Dl. 3: Vrede, Jan Cremer,

        In de keuken doet bijvoet het goed bij vette spijzen als gevogelte, varkensvlees of paling en bij zware sauzen.

        http://www.hollandsepot.dordt.nl/producten/producten.htm

        met ander, nevengeschikt substantief


        • spijzen en dranken

        Ze weet van alle mogelijke spijzen en dranken te zeggen waar ze goed voor zijn en hoe je ze moet bereiden.

        De Standaard,

        Woordfamilie


        Als deel van een afleiding


        Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        spijs 3.0

        (eten, drinken en genotmiddelen)

        kneedbaar mengsel dat in de banketbakkerij gebruikt wordt als vulling in koek en gebak, bijvoorbeeld amandelspijs van gemalen amandelen, suiker en eieren, of banketbakkersspijs van gemalen abrikozenpitten, witte bonen, suiker en plantaardig vet

        Semagram (extra betekenisinformatie)


        Spijs…

        is een mengsel; is een stof; is voedsel

        • [Gevoelsindruk] is zacht en kneedbaar
        • [Smaak] smaakt zoet
        • [Ingrediënt] bestaat bijvoorbeeld uit gemalen amandelen, gemalen witte bonen of gemalen abrikozenpitten en uit suiker en eieren of plantaardig vet
        • [Functie] is een lekkernij; wordt gegeten; dient als voedsel; dient als vulling in koek en gebak
        • [Gebruiker] wordt gebruikt door banketbakkers
        • [Voorbeeld of specimen] is bijvoorbeeld amandelspijs of banketbakkersspijs

        Algemene voorbeelden


        Rozijnen, krenten, sukade, sinaasappelsnippers en spijs zijn daarin verwerkt.

        http://www.brood.net/gesc_00.cfm

        Leg op ieder deeglapje een rolletje spijs en vouw het deeg erom. Plak de naad met water vast. Schik de amandelbroodjes met de naad opzij op de bakplaat.

        http://www.watetenwevandaag.nl/cgi-bin/H11recepten.cgi?id=498

        Amandelspijs is een pasta, gemaakt van gemalen amandelen en suiker en wordt gebruikt als vulling van koeken en speculaas. Spijs is ook kant-en-klaar te koop.

        http://www.hollandsepot.dordt.nl/producten/producten.htm

        Woordfamilie


        Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        spijs 3.1

        soort kneedbaar mengsel

        Betekenisbetrekking


        metonymie
        Betrokken betekenissen 3.0 : 3.1

        Algemene voorbeelden


        Allereerst bestaat het echte Lierse Vlaaike uit een rond schaaltje, zo groot als de bodem van een klein drinkglas. Dit schaaltje moet met de hand gedraaid zijn uit een stevige deeg die daarna lichtjes in de oven wordt gedroogd. Daar wordt dan een spijs in gegoten, een mengsel van oud en droog brood dat fijn gerold is en gemengd met boter, kaneel, bruine stroop en honing.

        De Standaard,

        spijs 4.0

        (jacht en visserij)

        kneedbaar mengsel dat gebruikt wordt als lokaas bij het vissen; lokspijs

        Algemene voorbeelden


        Hij neemt een verre zwaai. Plons. Het dobbertje ploft pardoes in het water. Onmiddellijk gooit hij enige balletjes fijn gekneed spijs rond het rode dobbertje.

        Hete zeeprikkels, Andreas Roels,

        Woordfamilie


        Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen


        spijs 5.0

        ((vooral) in België; weinig gebruikt; verouderend)

        moes van vruchten; vruchtenmoes
        Alleen nog in de samenstelling appelspijs in de betekenis 'appelmoes' aangetroffen.

        Semagram (extra betekenisinformatie)


        Spijs…

        is moes; is voedsel

            Woordfamilie


            Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


            spijs 6.0

            (business, economie en financiën; techniek en technologie)

            gesmolten metaal als grondstof voor gietwerk, bijvoorbeeld voor het gieten van kanonnen of klokken

            Semagram (extra betekenisinformatie)


            Spijs…

            is metaal; is een stof

            • [Functie] dient als grondstof voor gietwerk
            • [Consistentie] is gesmolten metaal; is vloeibaar
            • [Product of vrucht] wordt gebruikt voor het gieten van bijvoorbeeld klokken en kanonnen

              Algemene voorbeelden


              We waren, wie twijfelt daaraan, verdraaid wat graag bereid om de Sondags en de Silbersteins en de Katzen op het lege voetstuk voor het Gewandhaus in Leipzig te hijsen, waar de moffen kort voor de oorlog het beeld van Felix Mendelssohn hadden afgehaald om het tot spijs voor kanonnen te versmelten.

              Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

              Woordfamilie


              Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen