Coroniaan

Oud-president Jules Wijdenbosch werd in het Surinaamse district Coronie geboren en ook topatlete Laetitia Vriesde bracht hier haar kinderjaren door [...]. Coronie is hofleverancier van tal van toppers op uiteenlopende gebieden, ondanks dat het district, dat bekendstaat om de gigantische kokospalmplantages, slechts 3000 zielen telt. Toch kijkt men in de rest van Suriname met enige minachting naar Coronie. Coronianen zijn dom en lui en zijn nergens goed voor. Uiteraard onderschrijven de Coronianen deze beweringen zelf niet.

Surinamers en Coronianen zelf maken grappen over het beklimmen van de kokospalmen. Waarschijnlijk zijn Coronianen in Suriname de meest bespotte bevolkingsgroep; een beetje zoals Nederlanders grappen maken over Limburgers.

Een Coroniaan die op reis zou gaan, stapt naar zijn kleermaker en vraagt deze zijn broekzakken wijder te naaien. Kleermaker: Ik heb die broeken pas voor je genaaid. Waarom vind je die zak plotseling niet meer goed? Coroniaan: Mijn paspoort is verlengd.

Een Coroniaan staat met de auto voor een rood stoplicht. Het licht springt op groen, hij blijft staan. Het licht springt op oranje, hij blijft staan. Het licht springt op rood. Hij rijdt door, want, denkt hij, "Die kleur heb ik al gezien."

Ik ben geboren in een respectabel huisje, in Coronie, het meest achtergestelde, het meest geïsoleerde district van Suriname. Ik woonde op Burnside. 'Bongse' zeggen de Coronianen. In Paramaribo lacht men om het Coroniaanse Negerengels, men vindt de Coronianen achterlijk, zo'n beetje zoals de Nederlanders de Vlamingen niet helemaal serieus nemen. De Coronianen verbasterden het Engels tot een eigen taaltje. Menige Coroniaan beweert een Schotse voorouder te hebben. Dat zal ook wel zo zijn.