doetje


doetje 1.0

(pejoratief)

iemand die zich braaf en slap gedraagt en niet dapper is; watje

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een doetje…

is een persoon

  • [Gedrag] gedraagt zich braaf, slap en weinig dapper

    Algemene voorbeelden


    Waar komt het Nederlandse watje vandaan? Ik zou het graag willen weten. Toen ik zelf nog een watje was, heette dat: een doetje. Ook heb ik een watje wel eens een schuimpje horen noemen. "Sukkel" komt er dichtbij, maar "Sukkel!" is toch meer een nerd van tijdelijke aard.

    NRC,

    Bij de Gieterij Doesburg B.V. in de gelijknamige Gelderse plaats is het zwaardere werk te zien. Hier is geen plaats voor doetjes.

    NRC,

    Doetjes waren we niet, rebellen evenmin. We haalden behoorlijke cijfers, in de klas werkten we met een zorgvuldig gedoseerd mengsel van tegenzin en geestdrift mee, maar zetten tegelijk onze stekels op.

    Mijn tweede huid, Erwin Mortier,

    Combinatiemogelijkheden


    met onbepaald voornaamwoord


    • geen doetje (zijn)
    • geen doetjes (zijn)

    Op sportief gebied is ze geen doetje. Vulkanen beklimmen in Ecuador, diepzeeduiken in de Rode Zee, ze deed het allemaal.

    De Standaard,

    "Vrachtwagenchauffeurs zijn geen doetjes, maar de indianenverhalen die over hen de ronde doen, zijn fel overdreven", zucht De Wilde.

    De Standaard,

    Een van de plaatsen waar we hebben gespeeld is de 'Albergue tutelary de menores', een instituut waar kinderen van 12 tot 18 jaar, die criminele feiten hebben gepleegd, verblijven. Gelukkig kwamen we daar niet gewoon binnengestormd om ons kunstje te tonen en het dan weer af te bollen: daarna kregen we nog de kans om met de jongeren te spreken, een partijtje voetbal te spelen... En amaai, het waren geen doetjes, ze zaten daar niet allemaal voor een diefstalletje of zo.

    http://www.viavzw.be/static/ViaVrijwilligers/Getuigenissen/NieuwsUitMorelia%20Mexico.htm,