herenboer


herenboer 1.0

boer die kapitaalkrachtig genoeg is om niet zelf zijn land te bewerken maar hiervoor personeel (dagloners) in dienst heeft; rijke boer

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een herenboer…

is een boer; is een persoon

  • [Uiterlijk] heeft een net uiterlijk; onderscheidt zich van de arme boeren en dorpelingen door zijn duurdere, chiquere kledij
  • [Plaats] laat zijn personeel werken op zijn land
  • [Tijd] kwam voor in de middeleeuwen in de tijd van het feodale stelsel tot en met de negentiende eeuw; voornamelijk in Noord-Groningen, Drentse veenkoloniën, delen van Friesland en geheel Zeeuws Vlaanderen
  • [Activiteit of handeling] deelt opdrachten uit aan zijn personeel; verkoopt en verhandelt de opbrengst van zijn land
  • [Belanghebbende of begunstigde] heeft te maken met het personeel dat in zijn dienst om op het land werkt; verkoopt zijn oogst door aan kleinere bedrijven
  • [Bezitter of eigenaar] is grondbezitter; is landeigenaar

Algemene voorbeelden


De tijd is voorbij dat de natuur er vooral was voor kasteelheren, jagers en herenboeren. Van de natuur moet iedereen kunnen genieten . Natuurgebieden moeten zoveel mogelijk ( mits er duidelijke randvoorwaarden vastgelegd worden en met uitzondering van de te kleine en te kwetsbare biotopen ) voor iedereen toegankelijk zijn .

http://www.ping.be/jacky_maes/leefmilieu.htm

In het boek De graanrepubliek beschrijft de journalist Frank Westerman de ondergang van de Groningse herenboeren in de vorige eeuw.

http://www.crk.nl/persberichten/pers20020622-lezing.htm, W.J. Eijk