herenboer 1.0
boer die kapitaalkrachtig genoeg is om niet zelf zijn land te bewerken maar hiervoor
personeel (dagloners) in dienst heeft; rijke boer
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een herenboer…
is een boer; is een persoon
- [Uiterlijk] heeft een net uiterlijk; onderscheidt zich van de arme boeren en dorpelingen door zijn duurdere, chiquere kledij
- [Plaats] laat zijn personeel werken op zijn land
- [Tijd] kwam voor in de middeleeuwen in de tijd van het feodale stelsel tot en met de negentiende eeuw; voornamelijk in Noord-Groningen, Drentse veenkoloniën, delen van Friesland en geheel Zeeuws Vlaanderen
- [Activiteit of handeling] deelt opdrachten uit aan zijn personeel; verkoopt en verhandelt de opbrengst van zijn land
- [Belanghebbende of begunstigde] heeft te maken met het personeel dat in zijn dienst om op het land werkt; verkoopt zijn oogst door aan kleinere bedrijven
- [Bezitter of eigenaar] is grondbezitter; is landeigenaar
Algemene voorbeelden
De tijd is voorbij dat de natuur er vooral was voor kasteelheren, jagers en herenboeren. Van de natuur moet iedereen kunnen genieten . Natuurgebieden moeten zoveel mogelijk ( mits er duidelijke randvoorwaarden vastgelegd worden en met uitzondering van de te kleine en te kwetsbare biotopen ) voor iedereen toegankelijk zijn .
In het boek De graanrepubliek beschrijft de journalist Frank Westerman de ondergang van de Groningse herenboeren in de vorige eeuw.