landvoogd 1.0
(In gebruik verouderd.)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een landvoogd…
is een bestuurder; is een persoon
- [Activiteit of handeling] bestuurde vroeger een gewest of land als vertegenwoordiger van de afwezige soeverein
Algemene voorbeelden
Als beloning voor zijn hulp om het Hitler mogelijk te maken om Oostenrijk als de Ostmark bij het Duitse Rijk in te lijven, was Arthur Seyss-Inquart op 29 mei 1940 aangesteld als Reichskommissar voor Nederland. En zoals het een goed landvoogd betaamt, wilde hij zijn nieuwbakken onderdanen nader leren kennen.
Herodes, de landvoogd, had Johannes de Doper gevangen laten zetten, omdat deze kritiek uitoefende op zijn levenswijze.
Dit is het kleinste hotel van de wereld met maar één kamer; vijftig vierkante meter groot op vijf halve verdiepingen en 2,50 meter breed. Toen in 1728 een oppermachtige landvoogd verordonneerde dat alleen maar mensen mochten trouwen die in het bezit van een huis waren, had iemand het idee om dit huisje aan een arm stel te verkopen die het dan na één nacht weer verder verkochten. Het huisje werd dus uitsluitend benut voor de huwelijksnacht.
De landvoogd heette Pontius Pilatus en hij hield een roerende toespraak, waarin hij aankondigde één gevangene, naar de vrije keuze van de aanwezige menigte, te willen vrijlaten. Vervolgens hield hij een uitvoerig pleidooi voor de vrijlating van wat hij noemde "de koning der Joden" en tegen die van een beruchte landloper en moordenaar.
Het betoog van de spreker kwam erop neer dat de evangeliën een verkeerde karakteristiek van Pontius Pilatus geven. Deze landvoogd zou met harde hand rust en orde hebben nagestreefd en vanwege zijn meedogenloosheid zelfs naar Rome zijn teruggeroepen.
Combinatiemogelijkheden
met adjectief ervoor
- de Oostenrijkse landvoogd
Wetstraat zestien ligt nochtans in het doorluchtigste stadsdeel van Brussel, waar de Oostenrijkse landvoogd Karel van Lorreinen tweehonderd jaar geleden zijn rustige goede smaak in architektuur kwam omzetten. België, speeltuin van prinsen uit den vreemde.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- landvoogd van de Nederlanden
- landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden
Hij vecht in 1571 tegen de Turken in de beroemde slag bij Lepanto, waar de Spaanse vloot de Turken verslaat. De Spaanse commandant van deze slag, Don Juan, wordt in 1577 landvoogd van de Nederlanden.
In 1567 benoemde Filips Alva tot landvoogd van de Nederlanden en kreeg hij opdracht om de opstand van Willem van Oranje neer te slaan.
In 1753 gaf Karel van Lotharingen, schoonbroer van keizerin Maria-Theresia van Oostenrijk, een te Houffalize wonende hofjonker opdracht de Ardennen te onderzoeken op mineralen en fossielen. De landvoogd van de Oostenrijkse Nederlanden was een amateur-geoloog die zijn verzameling gesteenten op de meest voordelige manier wilde uitbreiden.
met eigennaam
- landvoogd Alva
- landvoogd Karel van Lorreinen
Op deze datum, nu 421 jaar geleden, namen onze Watergeuzen Den Briel in, voor de landvoogd Alva de eerste onaangename verrassing waarna er nog veel zouden volgen.
Waar vandaag het Koningsplein ligt, stond in de middeleeuwen het paleis van de Brabantse hertogen [...]. In 1731 brandde het paleis af, vijftig jaar later legde de Oostenrijkse landvoogd Karel van Lorreinen op dezelfde plaats het Koningsplein aan.
Woordfamilie
Overige woordfamilieleden
landvoogd 2.0
(archaïsch)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een landvoogd…
is een ambtenaar; is een persoon
Algemene voorbeelden
Lovink kwam op 2 juni 1949 in Batavia aan. Hij volgde daar oud-minister-president Beel op als de hoogste ambtenaar van de regering in Nederlands-Indië. Lovink begeleidde in de zeven maanden dat hij landvoogd was in Batavia de onderhandelingen die uiteindelijk leidden tot de overdracht van de soevereiniteit aan Indonesië op 27 december.
In hoeverre zouden bepaalde zaken zich anders ontwikkeld hebben als de eerste contacten van de VOC op de specerijeilanden gelegd waren door een landvoogd met Reaels instelling?