lepralijder 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een lepralijder…
is een patiënt; is een persoon
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] lijdt aan lepra
Algemene voorbeelden
Lepralijders moesten vroeger met een bel om hun nek rondlopen om iedereen duidelijk te maken dat ze al tijdens hun leven aan het wegrotten waren, maar er is ook een dood die je voor iedereen moet verbergen, zeker voor je beste vrienden en beminden, want als je er iets van toont wordt ze alleen maar erger.
De honderdduizenden die besmet zijn door het HIV-virus ontkennen hun status of lijden in eenzaamheid. En zij die er voor uit durven komen, moeten veelal leven zoals lepralijders in de middeleeuwen.
Robbeneiland is al meer dan 300 jaar een plaats van miserie. In de 16de eeuw zette de Britse marine er een balorige matroos af en sedertdien worden er ongewensten naar verbannen: lepralijders, geesteszieken, schuldenaars en later de tegenstanders van het blanke Apartheidsregime.
Zijn broekspijpen slobberden doelloos om zijn benen en zijn ingevallen wangen gaven hem het uitzicht van een lepralijder.
Paul Theroux schrijft in My Other Life dat de lepralijders in het leprosarium van Moyo manden vlechtten, die zij kleurden met de inkt van stukgeknepen balpennen.
Kinderen uit alle landen, die zich verzameld hadden voor een tocht naar het Heilige Land, een metafoor als nog nooit, en om dat maar aan te geven en durend te onderstrepen bevatte zijn chef d'oeuvre berichtgevingen hieromtrent; van een oude monnik die een lepralijder was, paus Innocentius de Derde, de kinderen zelf, dat canaille, van een schrijver uit Marseille die voor de overtocht had gezorgd en daar zeer wel bij was gevaren, een moslim die als het ware voordurend de andere kant opkeek, Gregorius de Negende, die vele jaren werd gekweld door menselijke herinneringen.
Combinatiemogelijkheden
als subject bij een werkwoord
- bedelen
Ongeveer 850 figuranten zullen zich gedragen, praten, gekleed lopen precies als vijfhonderd jaar geleden. Er is een tandarts aan het werk, en een wonderdoktoor met zijn rondreizend kabinet. Een groep zigeuners musiceert en danst. Lepralijders bedelen om een aalmoes. Op de Vismarkt wordt weer vis verkocht en het Begijnhof is terug met begijntjes bevolkt.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
lepralijder 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Algemene voorbeelden
Bullebak, vader, smeerlap, redder. Hem kon het niet schelen. Hij was alles, nu. Hij was iedereen en niemand. Hij was De Decker Willy, de besmette. De lepralijder der kantines in de paleizen van Justitie. De schrik van al wie niet gewoon was om schrik te moeten hebben.
Combinatiemogelijkheden
voorafgegaan door als
- als lepralijder behandelen
Ook al wordt Gingrich momenteel als lepralijder behandeld in zijn partij, het kan niet ontkend worden dat hij en zijn revolutionairen de politieke agenda bepaalden.