lepralijder


lepralijder 1.0

afbeelding

Bron: Tropenmuseum of the Royal Tropical Institute (KIT)
( CC BY-SA 3.0 )

iemand die aan lepra lijdt; leproos; leprapatiënt; melaatse

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een lepralijder…

is een patiënt; is een persoon

  • [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] lijdt aan lepra

    Algemene voorbeelden


    Lepralijders moesten vroeger met een bel om hun nek rondlopen om iedereen duidelijk te maken dat ze al tijdens hun leven aan het wegrotten waren, maar er is ook een dood die je voor iedereen moet verbergen, zeker voor je beste vrienden en beminden, want als je er iets van toont wordt ze alleen maar erger.

    Vliegen in een spinnenweb, Fernand Auwera,

    De honderdduizenden die besmet zijn door het HIV-virus ontkennen hun status of lijden in eenzaamheid. En zij die er voor uit durven komen, moeten veelal leven zoals lepralijders in de middeleeuwen.

    NRC,

    Robbeneiland is al meer dan 300 jaar een plaats van miserie. In de 16de eeuw zette de Britse marine er een balorige matroos af en sedertdien worden er ongewensten naar verbannen: lepralijders, geesteszieken, schuldenaars en later de tegenstanders van het blanke Apartheidsregime.

    De Standaard,

    Zijn broekspijpen slobberden doelloos om zijn benen en zijn ingevallen wangen gaven hem het uitzicht van een lepralijder.

    Naakte zielen, Luc Deflo,

    Paul Theroux schrijft in My Other Life dat de lepralijders in het leprosarium van Moyo manden vlechtten, die zij kleurden met de inkt van stukgeknepen balpennen.

    Costa del Crimen, Stan Lauryssens,

    Kinderen uit alle landen, die zich verzameld hadden voor een tocht naar het Heilige Land, een metafoor als nog nooit, en om dat maar aan te geven en durend te onderstrepen bevatte zijn chef d'oeuvre berichtgevingen hieromtrent; van een oude monnik die een lepralijder was, paus Innocentius de Derde, de kinderen zelf, dat canaille, van een schrijver uit Marseille die voor de overtocht had gezorgd en daar zeer wel bij was gevaren, een moslim die als het ware voordurend de andere kant opkeek, Gregorius de Negende, die vele jaren werd gekweld door menselijke herinneringen.

    Gesprekken in huizen aan zee, Willem Brakman,

    Combinatiemogelijkheden


    als subject bij een werkwoord


    • bedelen

    Ongeveer 850 figuranten zullen zich gedragen, praten, gekleed lopen precies als vijfhonderd jaar geleden. Er is een tandarts aan het werk, en een wonderdoktoor met zijn rondreizend kabinet. Een groep zigeuners musiceert en danst. Lepralijders bedelen om een aalmoes. Op de Vismarkt wordt weer vis verkocht en het Begijnhof is terug met begijntjes bevolkt.

    De Standaard,

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    lepralijder 1.1

    iemand die door de gemeenschap uitgestoten wordt alsof hij aan lepra lijdt; paria

    Betekenisbetrekking


    metafoor
    Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

    Algemene voorbeelden


    Bullebak, vader, smeerlap, redder. Hem kon het niet schelen. Hij was alles, nu. Hij was iedereen en niemand. Hij was De Decker Willy, de besmette. De lepralijder der kantines in de paleizen van Justitie. De schrik van al wie niet gewoon was om schrik te moeten hebben.

    Het goddelijke monster, Tom Lanoye,

    Combinatiemogelijkheden


    voorafgegaan door als


    • als lepralijder behandelen

    Ook al wordt Gingrich momenteel als lepralijder behandeld in zijn partij, het kan niet ontkend worden dat hij en zijn revolutionairen de politieke agenda bepaalden.

    De Standaard,