ongemanierd


ongemanierd 1.0

( Gezegd van personen)
geen goede manieren hebbend; zonder goede manieren; niet beleefd; niet wellevend

Algemene voorbeelden


Wat zou dat ongemanierde heerschap anders opkijken als hij vrijdagavond nietsvermoedend voor zijn tv-toestel zat en Koos plotseling op het beeldscherm zag verschijnen.

De natte gemeente van Koos Tak, Rijk de Gooijer & Eelke de Jong,

Vooralsnog lijkt niks het feest van de ongemanierde Antilliaanse drugsbaronnen te verstoren.

NRC,

Gleufhoed en jekker waren voor de weekdagen, als hij op zijn fiets naar zijn nieuwe timmerwinkel reed, en daar, verder het dorp in, weg van de stad, nog steeds omging met de ongemanierde werklieden en schonkige, zuur ruikende boeren waar zijn vrouw liever niet (meer) direct mee te maken had.

Tussen tuin en wereld, Paul De Wispelaere,

Ik keek strak voor me uit en terwijl de lift met knetterende kabels opnieuw optrok, voelde ik me min of meer verkillen bij het nare idee dat Gina iets zou kunnen baren dat er over zestien jaar als die ongemanierde, jonge onbenul uit zou zien.

Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

Op die ongeschilderde planken geven twee met licht uitgespaarde vierkanten de contouren aan van de smoezelige vertrekken die Blanche's zuster Stella bewoont met haar man Stanley, de ongemanierde 'Polak'.

NRC,

Ze zag nu ook pas goed hoeveel die jongen op Wouter Keuning leek, die ónjongen van school, altijd en eeuwig ongewassen, ongeschoren, ongekleed, en ongemanierd, dat je er helemaal éng van werd, maar rázend knap en ángstig scherp.

Trix en de onzekerheid, Hilbert Kuik,

Tegen de muur waar de ouwe zijn even ongemanierde zoon zijn stereo-installatie staat, bevindt zich Guignards bed.

De verdwazing, Andreas Roels,

Combinatiemogelijkheden


met ander, nevengeschikt adjectief


  • ongemanierd en hebberig
  • onaangenaam en ongemanierd

We maakten knuistjes van onze handen en stopten ze achter onze rug, zodat Sinterklaas, als hij ons ergens van bovenaf zou zien, niet zou denken dat we ongemanierd of hebberig waren.

Broere, Bart Moeyaert,

En hij verstond een flard van wat ze die derde kinkel vertelden: 'Hollanders en zo onaangenaam, zo ongelooflijk onaangenaam en ongemanierd!'

Oprechter trouw, Henk Romijn Meijer,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding


ongemanierd 2.0

geen blijk gevend van goede manieren; ervan blijk gevend dat men niet over goede manieren beschikt; niet getuigend van goede manieren; niet beleefd; niet wellevend; als bijwoord ook: zodanig dat het in strijd is met de goede manieren

Algemene voorbeelden


Zelfs bij je dode moeder kun je niet als een vliegende draak een boeket afleveren en er dan ongemanierd vandoor gaan.

Op toernee met Leopold Sondag, Ward Ruyslinck,

'Je moeder is erg blij met het kind. Kan je haar een ansicht sturen? Ze hoort nooit iets van je. Dat is ongemanierd. De wijze waarop jij je moeder negeert, kan absoluut niet door de beugel.'

Franklin, Thomas Lieske,

Bij degenen die hem niet kenden, kon hij nogal ongemanierd overkomen.

Na de siësta, Paul Koeck,

Bah wat een sleetse smaak van afgesabbeld caoutchouc. Foei! 't Is geen gezicht zo'n kauwend mens op deze leeftijd. Ongemanierd, dàt is het.

http://www.misdruk.nl/misdruk/archives/00000895.html,

Combinatiemogelijkheden


met substantief


  • ongemanierd gedrag
  • een ongemanierde werkwijze

De zorgeloze knaap, die om zijn ongemanierd gedrag door niemand wordt bemind.

Tussen tuin en wereld, Paul De Wispelaere,

Schumacher is een taaie volhouder met een uitzonderlijk ongemanierde rauwe werkwijze die hij midden jaren vijftig duidelijk onder invloed van Wols heeft ontwikkeld.

NRC,

met werkwoord


  • zich ongemanierd gedragen
  • (soms) ongemanierd zijn

Als er gasten waren gedroeg ze zich zeer ongemanierd.

http://www.riagg-rnw.nl/homepage/index1.htm

Als geen ander ruikt hij de grenzen van het mogelijke. Hij gedraagt zich graag arrogant ("En nu stemmen, u begrijpt later nog wel waarover het gaat"), ongemanierd (de adviseurs van Jeltsin zijn "wormen").

NRC,

Hij was soms ongemanierd, toegegeven, maar volgens zijn vrienden was dat een pose.

Na de siësta, Paul Koeck,

Woordfamilie


Als deel van een afleiding