snoek 1.0
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoek…
is een vis; is een dier
- [Afmeting] is als mannetje ongeveer 1 m lang en als vrouwtje 1,5 m lang
- [Kleur] kan een kleur hebben die varieert van groenbruin tot grijsbruin, heeft op jongere leeftijd op de flanken vaak goudgele stippen, vlekken of strepen die bij het ouder worden verdwijnen en heeft een geelwitte buik
- [Vorm] heeft een langgerekt lichaam
- [Bouw] is gewerveld
- [Deel] heeft een afgeplatte kop en een snavelvormige, aan de onderkant uitstekende bek
- [Voortplanting] legt eieren
- [Plaats] leeft in zoet water
- [Woongebied] komt voor in vrijwel geheel Europa, in Noord-Amerika en in delen van Azië
- [Leeftijd] kan ouder dan 10 jaar worden, maar wordt gemiddeld enkele jaren oud; volgens sommige bronnen worden snoeken echter veel ouder dan 10 jaar
- [Behandeling of bewerking] wordt intensief bevist in de sportvisserij, bijvoorbeeld met blinkers
- [Gedrag] is een vleeseter
Wetenschappelijke naam: Esox lucius
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Actinopterygii; Straalvinnigen |
Orde | Esociformes; Snoekachtigen |
Familie | Esocidae; Snoeken |
Geslacht | Esox; Snoeken |
Soort | Esox lucius |
Algemene voorbeelden
Wanneer een stekelbaarsje een snoek opmerkt, vertoont hij een daaraan aangepaste angstreactie: hij staakt iedere activiteit, zet zijn stekels op en laat zich langzaam in het water naar beneden zakken.
De snoek komt in de meeste wateren voor. De jonge vis houdt zich op in de ondiepe wateren onder dekking van waterplanten. De volwassen exemplaren leven verstopt in de diepere delen onder beschutting van de begroeiing. Voedsel: De jonkies eten kleine visjes, kikkervisjes en larven. De grote vissen eten vis, kikkers en de grootste vissen eten zelfs ratten en jonge eenden. De snoek is een kannibaal en als zich de mogelijkheid voordoet zal hij ook een soortgenoot eten, zelfs eentje die net zo groot is als hijzelf.
Het hoeven niet steeds grote Mantaroggen, of haaien te zijn, inheemse snoek, zoetwaterkreeft, paling of grote karpers zijn zeer mooi in hun natuurlijke omgeving.
Hij sloeg twee snoeken aan de haak.
Combinatiemogelijkheden
als object bij een werkwoord
- snoek vangen
We vingen snoek, paling, voorn.
In het gehele binnengebied van De Weerribben mag, in verband met de snelle kans op verbraseming en vertroebeling van het water, geen snoek worden gevangen.
als subject bij een werkwoord
- zwemmen
Een beetje verder zwemt er een snoek.
Water waarin een snoek had gezwommen.
In het diorama - een grote kijkdoos - zwemmen snoeken, karpers, stekelbaarzen, brazems en salamanders.
met adjectief ervoor
- grote snoeken
- forse snoeken
- jonge snoeken
- mooie snoeken
- vette snoeken
De laatste jaren word er steeds meer met dood aas gevist. Dit komt voor een deel doordat sinds augustus 1998 niet meer met levend aas mag worden gevist [...] maar ook omdat steeds meer vissers door krijgen dat er op deze manier forse snoeken te vangen zijn.
Op deze manier heb ik jaren geleden behoorlijk wat mooie snoeken gevangen op wateren waar je al slepende met een boot geen snoek kon vangen in de winter.
Grote snoeken zijn eenzaten en waar veel kleinere snoeken aanwezig zijn zal waarschijnlijk geen grote in de buurt zijn.
Naast deze angst voor het "niets zien, behalve veel donkerte" is er bij veel mensen en duikers ook nog een angst voor andere zaken. Angst voor enge grote vissen. Grote snoeken, monsterachtige meervallen. Angst om vast te komen zitten in visserslijn.
'We kunnen de sloten herbevolken,' zeg ik tegen Bo [...]. 'Nu het land niet meer wordt overbemest, is het water helder en gezond.' 'Er moeten grote vette snoeken in,' zegt Bo. 'En bittervoorns,' zeg ik. 'Staafwantsen.' 'Stekelbaarsjes.'
Het wemelt er van de jonge snoeken.
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- snoek van 60 cm
- snoek van 75-85 cm
- snoek van ruim 10 kilo
Uitvoerder Antoin Veen en zijn pompmaatje vingen naast een snoek van 60 cm, die ze meteen vrijlieten, enkele snoekbaarsen, wat bleitjes en divers klein grut, waaronder een goudvisje.
9 van de 10 door ons gevangen snoeken aan de takel, waren gehaakt aan de staartdreg (bij haringen van ongeveer 30 cm) en daar waren meer snoeken van 75-85 cm bij dan metersnoeken.
Aantrekkelijk is de omgeving van de Grote Meren met hun snoeken van ruim 10 kilo, palingen van meer dan twee kilo, en baarzen boven een kilo.
in voorzetselgroep
- het uitzetten van snoek
- het uitzetten van jonge snoek
Uit OVB-onderzoek is gebleken dat de sterfte onder handelspootvis groot is, en dat deze vorm van visstandbeheer geen duurzame verbetering geeft van de visstand. Hetzelfde bleek te gelden voor het uitzetten van jonge snoek op plaatsen waar de biotoop voor snoek verslechterd is.
Het uitzetten van snoek zou er op termijn ook toe moeten leiden dat het water van De Blankaart weer helder wordt, zodat weer waterplanten in de vijvers gaan groeien.
- op snoek vissen
In dit water vissen ze met kunstvisjes op snoek.
De politie en Staatsbosbeheer controleerden zaterdag in de Bokvaart in De Weerribben sportvissers die illegaal op snoek visten.
Er komen ook Belgen forelvissen in het Veerse Meer, onze karpers zijn bij de Britten favoriet en sinds kort reizen aanzienlijke aantallen Italianen helemaal naar Noord-Holland om op snoek te vissen.
Aasketels oftewel bunnetje werden gebruikt om de levende aasvisjes in te vervoeren welke de visser gebruikte om met vers aas te kunnen vissen op snoek of snoekbaars.
Vaste verbindingen
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als deel van een samenstellende afleiding
snoek 1.1
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 1.1 |
---|
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoek…
is een consumptievis
- [Kleur] heeft rozig visvlees
- [Deel] heeft zeer veel graten, wat het schoonmaken en eten lastig maakt
- [Functie] dient om te eten
- [Bereiding] kan op verschillende manieren bereid worden en wordt traditioneel tot balletjes verwerkt (quenelles) en met een blanke botersaus (beurre Nantais) geserveerd
- [Behandeling of bewerking] wordt als filet of moot in gespecialiseerde viswinkels aangeboden, kan ook gerookt worden
Algemene voorbeelden
En vissen vermenigvuldigde hij ook, vooral drie snoeken. En water in wijn veranderen deed hij ook. Waarom? Daarom. En omdat wijn lekkerder is, zeker bij een broodje snoek. Het is nutteloos je daarover langer dan een minuut de kop te breken.
Op het menu: tartaar, soep, vlees en kip; vervolgens gepocheerde snoek; dan gebraad van duif, haan en gans met rijstebrij en gelei met stukjes lever; en tenslotte kaas en fruit.
Zelfgerookte vlagzalm is zalig. En ook snoek, maar dat vergt wel veel werk, vanwege de graten. Daarom ook dat vroeger van snoek dikwijls visballetjes gemaakt werden.
Het beste seizoen om snoek te eten is van juli tot eind februari. Van snoek wordt gezegd dat ze in de herfst het beste smaakt.
Woordfamilie
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
snoek 2.0
(dieren; biologie)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoek…
is een vis; is een dier
- [Afmeting] is 30 cm tot 2,4 m lang
- [Vorm] heeft een torpedoachtige vorm
- [Bouw] is gewerveld
- [Deel] heeft een spitse, brede van boven afgeplatte bek
- [Woongebied] leeft afhankelijk van de specifieke soort in Europa, Noord-Azië en Noord-Amerika of Oost-Siberië
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] kan worden gekruist met elke vis uit deze familie
- [Gedrag] is een vleeseter
Rijk | Animalia; Dieren |
---|---|
Stam | Chordata; Chordadieren |
Klasse | Actinopterygii; Straalvinnigen |
Orde | Esociformes; Snoekachtigen |
Familie | Esocidae; Snoeken |
Geslacht | Esox; Snoeken |
Algemene voorbeelden
De familie der snoeken bestaat uit 6 soorten. De in ons land voorkomende snoek is de gewone snoek (Latijnse naam: Esox Lucius).
Er zijn slechts 6 soorten snoeken, die allemaal sterk op elkaar lijken. De bij ons inheemse Snoek, E. lucius, heeft van dat zestal de grootste verspreiding: het areaal omvat grote delen van Europa, Noord-Azië en Noord-Amerika. Een sterk overeenkomstige soort (E. reicherti) leeft in Oost-Siberië, de vier andere komen in Noord-Amerika voor.
Mather vermeldt in hetzelfde artikel een poging om een amerikaanse snoeksoort te importeren; deze snoeken zijn echter tijdens het transport overleden.
De Snoeken (Esocidae) zijn roofvissen uit het zoete water van Europa, Noord-Azië en Noord-Amerika. Er is slechts één geslacht (Esox), met vijf soorten. De soorten zijn alle langgerekt en ietwat cilindervormig met een spitse, brede en van boven afgeplatte bek. In Europa komt alleen de snoek voor. In Azië in het stroomgebied van de Amoer leeft de amoersnoek (E. reicherti), die tot 114 cm lang wordt en vooral in het open water van rivieren leeft. De grootste soort in Noord-Amerika is de maskulonge (E. masquinongy), die tot 2,4 m kan worden bij een gewicht van 45 kg; tegenwoordig echter wordt deze lengte niet meer bereikt. Het woongebied is het gebied van de Grote Meren. Verder leven nog in Noord-Amerika de roodvinsnoek (E. americanus americanus) en de nauw verwante grassnoek (E. americanus vermiculatus), die tot ruim 30 cm groot worden en in Amerika pickerel genoemd worden, alsmede de ketensnoek (E. niger), die tot 79 cm groot kan worden. In levenswijze komen al deze soorten overeen met de Europese snoek.
Woordfamilie
Als deel van een afleiding
Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen
Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen
snoek 3.0
(sport en recreatie; watersport)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een snoek…
is een roeislag; is een beweging
- [Ontstaan] ontstaat wanneer het blad van de peddel te diep in het water komt, bijv. doordat het er scheef in gestoken is
- [Beweging] is een verkeerde slag bij het roeien
- [Gevolg of resultaat] brengt het roeiritme in de war en soms ook de roeiboot uit evenwicht
Algemene voorbeelden
Een snoek is een misslag. Je blad blijft in het water steken waardoor de boot uit evenwicht gaat en je moet al heel behendig zijn om onmiddellijk opnieuw je ritme op te nemen.
Een snoek overkomt elke serieuze roei(st)er wel een keertje. De grens tussen een perfect haal en een snoek wordt erg klein als iedereen hard aan het halen is, een paar graden fout in de insteek-hoek van je blad en er is geen houden meer aan.
Een dol staat normaal niet geheel verticaal om te voorkomen dat het blad te diep in het water gaat en een zogenaamde snoek veroorzaakt.