veeboer


veeboer 1.0

iemand die voor zijn beroep vee houdt; iemand die van veeteelt leeft; boer die vee houdt; veehouder

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een veeboer…

is een boer; is een persoon

  • [Activiteit of handeling] houdt vee; bewerkt doorgaans geen land
  • [Product of vrucht] houdt vee voor het vlees of voor de melk

    Hoofdsemagram: boer


    Algemene voorbeelden


    De grote veeboeren mestten de slachtdieren in België en ontwikkelingslanden en voerden het vlees dan in.

    Boter halen, Harry Bouts,

    Het is ook zo dat het grootste deel van de verwoestingen in het regenwoud, bijvoorbeeld, niet gebeurt door grote veeboeren maar door kleine boeren die akkerland vrijmaken en brandhout verzamelen.

    De Standaard,

    In de jaren tachtig ontwikkelt de grasdrogerij zich tot een bloeiend bedrijf. De structuurbaal wordt een groot succes. Hartog ging meer exporteren, naar Koeweit, naar de Arabische Emiraten en naar diverse Europese landen. De Nederlandse boeren kregen ook interesse. De melkprijzen waren goed en de veeboeren wilden het beste voor hun vee.

    http://www.hartog-lucerne.nl/historie.html

    Veebedrijven en akkerbouwbedrijven kunnen mekaar helpen (de zogenaamde koppelbedrijven, met als clichévoorbeeld mest voor graan: de akkerbouwer produceert graan voor een veeboer en de veeboer vindt bij de akkerbouwer een afzet voor mest).

    http://www.vilt.be/duurzamelandbouw/index.html

    Woordfamilie


    Als deel van een afleiding


    Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


    Als linkerlid in samenstellingen en samenkoppelingen