leenheer 1.0
(geschiedenis)
Semagram (extra betekenisinformatie)
Een leenheer…
is een persoon
- [Positie] staat in een hogere positie tegenover de leenman of vazal en kan in het piramidale leenstelsel zelf weer leenman zijn tegenover hoger geplaatste leenheren
- [Tijd] kwam voor in de middeleeuwen en nog in de zestiende eeuw
- [Eigenschap of hoedanigheid algemeen] was vaak van adel
- [Geslacht] is een man
- [Activiteit of handeling] geeft een leen in gebruik en beschermt zijn leenman
- [Behandeling of bewerking] krijgt in het ritueel van de hulde de plechtige belofte van trouw van de leenman
- [Wederzijdsheid] gaat een verbinding aan met de leenman
- [Bezitter of eigenaar] heeft de macht over een grondgebied of ambt e.d. en geeft dit in gebruik aan een leenman
Algemene voorbeelden
Boeren moesten een deel van de opbrengst van hun eigen stukje grond afstaan aan hun directe heer, en tijdens een deel van het jaar diens land bewerken. Die heren waren meestal leenmannen (vazallen) van een hogere heer, die zelf weer vazal was van een andere leenheer of van de suzerein (leenheer die zelf geen leenman is). De leenmannen hadden de plicht met zoveel ruiters en voetvolk gedurende zoveel dagen per jaar hun heer militair te dienen, of andere taken te vervullen. Als vergoeding kregen zij vaak een of ander beneficium, meestal een leengoed, of het recht een deel van de opbrengst van een goed, een ambt of een economische activiteit voor zich op te eisen.
De Franse koning wilde het graafschap Vlaanderen niet kwijt, omdat het zo rijk was. Hij begon een oorlog tegen de Vlaamse graaf Gwijde van Dampierre (1278-1305) om Vlaanderen in zijn bezit te krijgen, in plaats van enkel leenheer te zijn.
De Vlaamse steden, die voor hun lakenproductie afhankelijk waren van de Engelse wol, kozen de zijde van de Engelsen en onder leiding van Jacob van Artevelde erkenden zij de Engelse Koning Edward II als hun leenheer.