goedgehumeurd 1.0
Algemene voorbeelden
Ik wachtte op haar, ik riep als een goedgehumeurde skileraar, 'Laten we nog even wachten op Monica, jongens.'
'Is mevrouw goedgehumeurd? Mag ik binnen? Of kan ik beter buiten blijven?'
Er waren wel eens mensen die verbaasd reageerden als zij, de gelijkmoedige en over het algemeen goedgehumeurde vrouw die bekwaam hielp in de zaak van haar man, opeens fanatiek uitviel tegen de corruptie en de ingebouwde onrechtvaardigheid van het systeem.
De aandachtige lektuur van het werkje heeft ons onder meer geleerd dat de Japanse auteur van dit receptenboekje in 1956 het levenslicht zag, maar op 22 maart 1981 werd herboren als Lord El Cantare. Een naam die klinkt als die van een goedgehumeurde Mexicaanse boef, maar die in feite de reïnkarnatie is van de Indische Shakyamuni Boeddha en de Griekse god Hermes.
Het aardige van de gelijkmatige huisgenoten door wie de humeurige mens vaak omringd wordt, is dat zij met de humeurige mens instemmen dat het mooi meegenomen is wanneer hij goedgehumeurd is, maar hem voor zijn goede humeur net zo min verantwoordelijk achten als voor zijn slechte.
Met de beste wil van de wereld kan ik me niet herinnereen ooit zo goedgehumeurd te zijn geweest als toen, en zou mijn vrouw reeds op dat moment in het vooruitzicht hebben geleefd van het gezellig samenzijn van de daaropvolgende zaterdag, dan zou ze ongetwijfeld in mijn vreugde gedeeld hebben.
De Georgische bordeelhoudster had een waaier waarmee ze ook Beck, op die dagen dat ze goedgehumeurd was, koelte toewuifde.
"Ik wil een échte vrouw, die kan koken en kan liefhebben, en die thuis is als ik thuiskom, die goedgehumeurd is en netjes gekleed."
Combinatiemogelijkheden
met voorzetselgroep
Voorzetsel: van
- goedgehumeurd van karakter
Het Belgisch Trekpaard is taai, moedig, gewillig, fier en goedgehumeurd van karakter.
met bijwoord
- altijd goedgehumeurd
Niet dat ze dom was, maar ze bekeek de dingen in het leven op een eenvoudige, directe manier. Daarbij altijd goedgehumeurd. Ze zeurde niet aan je kop. Ze dramde haar zin niet door.
Als je me nu ziet zou je dat niet zeggen, maar het was wel zo, altijd goedgehumeurd, altijd hoopvol, altijd zin in mijn werk, ook als ik er geen zin in had.
Een geblondeerde, knappe, in gezelschap altijd goedgehumeurde, sportieve vrouw van vierentwintig, - twee jaar ouder dus dan Julia zelf, met wie zij het onmiddellijk goed kon vinden.
Ik was graag behulpzaam, en ik was attent, vriendelijk en altijd goedgehumeurd.
Drie maandagavonden zat hij doodsbleek en zwijgend naar onze snaakse, altijd goedgehumeurde dominee te kijken.
met ander, nevengeschikt adjectief
- vrolijk en goedgehumeurd
- vriendelijk en goedgehumeurd
Het blijkt hem niet te hinderen, zoals hij had gedacht: ze is vriendelijk en goedgehumeurd, en hoewel ze graag praat, praat ze niet graag te veel.
Hij had het blad Pan gekocht en geschreven op een advertentie waar een vrolijk en goedgehumeurd echtpaar van rond de veertig jaar een dito dito zocht voor vertrouwelijke omgang.
goedgehumeurd 2.0
Betekenisbetrekking
Betrokken betekenissen | 1.0 : 2.0 |
---|
Algemene voorbeelden
De hond blafte goedgehumeurd en Josef dacht: De mensen geven het communisme niet op omdat hun denkwijze is veranderd, een schok heeft ondergaan, maar omdat het communisme hun niet meer de gelegenheid geeft om non- conformistisch te zijn, te gehoorzamen, de slechten te straffen, nuttig te zijn, met de jeugd op weg te gaan naar de toekomst of een grote familie om zich heen te hebben.
Zijn baas zat goedgehumeurd achter zijn computer en rookte de ene sigaret na de andere.
De goedgehumeurde manifestatie is in zekere zin typerend voor de grote aktiedag van vandaag.
Zij had hem verbaasd aangekeken, zijn uitleg niet begrepen, maar goedgehumeurd even haar hoofd tegen zijn schouder gedrukt.
Ze was een grote, flinke vrouw van achter in de dertig die kalm en goedgehumeurd het kantoor runde en zelfs op de meest hectische momenten niet van haar stuk te brengen leek.
Combinatiemogelijkheden
met substantief
- goedgehumeurde gesprekken
- goedgehumeurde reisverhalen
- een goedgehumeurde indruk
Hun goedgehumeurde gesprekken en gelach werden gedempt door reggae-muziek.
De meeste collega's zijn aanzienlijk jonger dan zij en maken een ambitieuze, goedgehumeurde indruk.
Warm vertelde, beeldrijk geschreven en goedgehumeurde reisverhalen zijn zeldzaam.
met werkwoord
- iets goedgehumeurd zeggen
- er niet (bijster) goedgehumeurd uitzien
'O, o, we willen wel wegkruipen,' zei de verpleegster goedgehumeurd, en greep zijn wegvluchtende geslacht beet.
'Kom Freke, ons werk is voor vandaag gedaan', zegt tante Leona goedgehumeurd.
'Trouwens,' zei hij en keek Ernst aan, 'u moet het niet persoonlijk opvatten, maar een dirigent is misschien wel het zuiverste voorbeeld van een dictator.' 'Zegt u maar gerust een tyran,' zei Ernst goedgehumeurd, terwijl hij een sigaret rolde. 'Anders wordt het een chaos.'
Jack zag er niet bijster goedgehumeurd uit.
Om haar de eer van de breuk te laten vroeg hij: 'zullen we nu naar mijn appartement gaan?' 'Nee, ik heb liever dat je mij naar huis brengt.' 'Okay,' zei hij goedgehumeurd. 'Zullen we dan gaan?'
in voorzetselgroep
- op een goedgehumeurde manier
- op goedgehumeurde toon
Het communicatieboek is desondanks een voorbeeld van hoe het kan. Zonder vierkleurendruk, doorsnedes en uitklapplaten, die meestal een zwakke tekst moeten goedmaken, is het informatief en op een goedgehumeurde manier didactisch.
Terwijl hij met haar naar zijn auto liep, die hij voor Montesol had geparkeerd, maakte hij op goedgehumeurde toon enkele opmerkingen over algemene zaken.