trui


trui 1.0

kledingstuk dat het bovenlichaam bedekt, meestal van wol gebreid maar ook wel gemaakt van katoen of een synthetische stof, en doorgaans met lange mouwen

Semagram (extra betekenisinformatie)


Een trui…

is een kledingstuk

  • [Deel] bestaat uit een voorpand, een achterpand, mouwen en heeft ook wel een boord, kraag, col of rits
  • [Materiaal] is meestal gemaakt van schapenwol, maar ook wel van katoen of een synthetische stof
  • [Functie] dient om het bovenlichaam te bedekken en warm te houden
  • [Vervaardiging] wordt vaak gebreid

Combinatiemogelijkheden


als object bij een werkwoord


  • een trui dragen
  • een trui aanhebben
  • een trui aantrekken
  • een trui uittrekken
  • een trui breien
  • een trui wassen

Irene droeg een witte trui en een witte broek, die grijs leken in het herfstlicht.

Mensen met een hobby, Désanne van Brederode,

Je trekt een trui aan en gaat aan tafel in een gidsje over San Remo zitten lezen dat je gisteravond in de hotelwinkel hebt aangeschaft.

Verbroken zwijgen, J. Bernlef,

Nadat hij z'n kunstagentschap eraan had moeten geven omdat Mastenbroek hem op een keer bijna de kop had ingeslagen, was hij beginnen schrijven voor een damesblad, met name over zelf een mieterse trui breien en met het gezin een dagje uit naar Bobbejaanland.

Uitgeverij Guggenheimer, Herman Brusselmans,

met adjectief ervoor


  • een katoenen trui
  • een mohairen trui
  • een wollen trui
  • een blauwe trui
  • een gele trui
  • een grijze trui
  • een groene trui
  • een oranje trui
  • een paarse trui
  • een rode trui
  • een tricolore trui
  • een witte trui
  • een zwarte trui
  • een dikke trui
  • een dunne trui
  • een gestreepte trui
  • een wijde trui
  • een krappe trui
  • een strakke trui
  • een warme trui
  • een lekkere trui
  • een sportieve trui
  • een donkere trui
  • een nieuwe trui
  • een oude trui
  • een lange trui
  • een korte trui
  • een mouwloze trui

We zijn meteen omringd door jongens die zwavelgele brokken zwavel te koop aanbieden. Ze hebben wollen truien aan en één heeft zelfs een ijsmuts op zijn pientere kop.

De kus, Jan Wolkers,

'Wat denk je over mij?' Hij haalde dieper adem dan zijn spieren prettig vonden. 'Dat je niet elke dag een strakkere trui aan moet trekken.' 'Dat heet een sweater,' zei ze, terwijl ze rechtop ging zitten.

De vrouwenoppasser, Peter de Zwaan,

Een vrouw met dikke brillenglazen en een ketting van barnsteen over haar bruine mohairen trui wilde weten wat hij precies bij de politie gedaan had en waarom hij daar was weggegaan.

Verbroken zwijgen, J. Bernlef,

Wanneer je bij zo iemand thuis op bezoek komt, vernikkel je van de kou en de kachel wordt niet hoger gezet. Had jij ook maar zo'n lekkere trui moeten aantrekken.

Rupert, een bekentenis, Ilja Leonard Pfeijffer,

met adjectivisch tegenwoordig deelwoord


  • een ruimvallende trui
  • een ruimzittende trui

Gelukkig ging ze deze keer niet zo uitdagend gekleed. Een blauwe spijkerbroek en een grijze ruimvallende trui.

Verbroken zwijgen, J. Bernlef,

De waarzegster droeg een spijkerbroek en een ruimzittende trui.

Pandora, Pieter Aspe,

met adjectivisch voltooid deelwoord


  • een gebreide trui
  • een zelfgebreide trui

Thomas heeft vaak 'baggy' kleding aan: een wijde broek, sportieve schoenen, een gebreide trui of shirt met lange mouwen.

www.miramedia.nl/media/files/Beeldritsen_soap.doc,

Zomer en winter liet ze hem in een vaalrode zelfgebreide trui rondlopen, die intussen te klein was geworden.

Engelen van het duister, Jan Siebelink,

met voorzetselgroep


Voorzetsel: van

  • een trui van wol
  • een trui van acryl
  • een trui van fluweel
  • een trui van badstof
  • een trui met korte mouwen
  • een trui met lange mouwen
  • een trui met een V-hals
  • een trui met rolkraag
  • een trui met een col
  • een trui met een kraag

Een trui van acryl, ondergoed van onecht kant, met de nadruk op onecht, alsof kant een stof was en niet een patroon.

Kriblijn, Barber van de Pol,

Bob heeft een gelooide zeeliedenkop ontwikkeld en draagt matrozenkleding: een trui van ongebleekte wol met brede kabels, een marineblauwe broek en bootschoenen.

Het meesterstuk, Anna Enquist,

De grijze trui met rolkraag die de man bij de overval had aangetrokken, lag op de achterbank.

De Standaard,

Ze droeg een zwarte rok die tot op haar knieën viel, een donkergroene wollen trui met v-hals, een donkergrijs nylon sportjack en sportschoenen.

God's gym, Leon de Winter,

in voorzetselgroep


  • in een trui
  • in zijn trui
  • onder haar trui
  • onder zijn trui
  • de boord van een trui
  • de col van een trui
  • de hals van een trui
  • de mouw van een trui
  • de mouwen van een trui
  • zonder trui

Hij zag weer voor zich hoe ze zijn hut verlaten had: op haar tenen. Als een ballerina die voldaan vaststelt dat alle inspanningen geleverd zijn en het doek voor de laatste maal valt, waarna ze alleen nog de schmink van haar gezicht hoefde te vegen en in een trui en een slobberige joggingbroek hoefde te schieten.

Voel maar, Jan Brokken,

Mevrouw Chantal had waarschijnlijk naar hem uitgekeken, want ze stond buiten met haar hazewinden; en toen ze hem zo zonder trui en met een belabberd gezicht zag opdagen, moest ze steun zoeken tegen de deurstijl van de veranda.

Requiem voor de geitenmelker, Robin Hannelore,

met substantief ervoor


  • een stapel truien

Kun jij me die stapel truien even aangeven?

Mensen met een hobby, Désanne van Brederode,

Vaste verbindingen


Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


trui 1.1

(sport en recreatie; fietssport)

door wielrenners gedragen, nauwsluitend tricot, dat meestal van kunststof vervaardigd is, korte mouwen heeft en voorzien is van een rits
Zo genoemd omdat wielrenners vroeger een wollen trui droegen. In verbindingen met een kleurnaam ter aanduiding van een dergelijk kledingstuk dat uitgereikt wordt aan de leider van een klassement in een meerdaagse wielerwedstrijd.

Betekenisbetrekking


specialisering
Betrokken betekenissen 1.0 : 1.1

Algemene voorbeelden


Uniek is wel dat met dit jongerenteam 8 verschillende sponsors die aktief zijn in het beroepswielrennen hun financiële, materiële en inhoudelijke medewerking verlenen. Een blik op de trui leert ons hierover dat volgende profteam sponsors geïnteresseerd zijn in ons Junioren-project en ons het nodige vertrouwen schenken.

http://www.vosschemie.be/ned/sponsoring_cycloprom3.asp,

Combinatiemogelijkheden


met voorzetselgroep


Voorzetsel: van

  • de trui van de Tour
  • de trui van de leider (in een klassement)
  • de trui van de wereldkampioen

De Internationale Wielrenunie (UCI) heeft Museeuw verbod opgelegd om in Milaan-Sanremo zijn trui van wereldkampioen te dragen. Als laureaat van de Wereldbeker van vorig jaar moet hij, op straf van een zware boete, die trui dragen. "Indien ze, zoals dat vorig jaar een paar keer gebeurde, geen gepast model ter beschikking stellen, rijdt hij in de regenboogtrui", zei een misnoegde ploegleider Lefevere.

De Standaard,

Vaste verbindingen


de (gele enz.) trui dragen

  1. eerste zijn in een klassement van een meerdaagse wielerwedstrijd

    Hinault gaf in de Tour 1980 op terwijl hij de gele trui droeg.

    43 Wielerverhalen, Tim Krabbé,

de (gele enz.) trui pakken

  1. de eerste plaats in een klassement van een meerdaagse wielerwedstrijd veroveren

    De lastige aankomst in Athene was niet op de maat gesneden van zuivere spurters als Cipollini. Als geroutineerd zesdaagserenner, drijvend op souplesse, was Martinello evenmin uitverkoren kandidaat-winnaar in dergelijke machtsspurt voor types als Fondriest en Baldato [...]. "Het is eigenlijk niet normaal dat ik de roze trui pak. Zoals alle Italianen piekte ik naar de Giro en drijf ik op een uitstekende conditie, dat wel. Deze zege belet niet dat ik morgen weer gewoon helper ben."

    De Standaard,

de (gele enz.) trui veroveren

  1. eerste worden in een klassement van een meerdaagse wielerwedstrijd

    In 1978 werd de Belg Pollentier uit de Tour (die hij ging winnen, hij had net de gele trui veroverd) verbannen wegens fraude bij een dopingcontrole.

    43 Wielerverhalen, Tim Krabbé,

de (gele) trui verliezen (aan iemand)

  1. Vormvariant: zijn (gele enz.) trui verliezen (aan iemand)

    de eerste plaats van een klassement in een meerdaagse wielerwedstrijd moeten afstaan (aan iemand)

    Voeckler wil in het geel Alpe d'Huez op [...]. Dekselse 'Thomas' heeft zich [...] voorgenomen zich nog een keer in het geel vast te bijten om zodoende zijn laatste droom te verwezenlijken: morgen als laatste in 'le maillot jaune' Alpe d'Huez oprijden. "Om daar dan op grootse wijze zijn trui te verliezen aan Armstrong," zegt ploegleider Jean-Rene Bernaudeau.

    Rotterdams Dagblad,

iemand uit de (gele) trui rijden

  1. iemand verdringen van de eerste plaats van een klassement in een meerdaagse wielerwedstrijd

    Wie denkt dat Thomas Voeckler zich vandaag simpeltjes uit de gele trui laat rijden, kan vandaag, als de Tour na een rustdag vervolgd wordt met de eerste Alpenetappe, nog raar opkijken.

    Rotterdams Dagblad,

Woordfamilie


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen


trui 1.2

((vooral) in België)

shirt dat door andere sportlieden dan wielrenners gedragen wordt

Betekenisbetrekking


generalisering
Betrokken betekenissen 1.1 : 1.2

Algemene voorbeelden


Ploegkapitein: herkenbaar door een bandje van minimum 8 cm bij minimum 1 cm, dat van een andere kleur moet zijn dan de trui en aangebracht onder het borstnummer (geen tape).

http://www.volleyvvb.be/,

Vaste verbindingen


Woordfamilie


Als deel van een afleiding


Als rechterlid in samenstellingen en samenkoppelingen